ECLI:NL:RBZWB:2023:5313

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
C/02/403986 / FA RK 22-5448
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming verhuizing, wijziging hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vervangende toestemming voor verhuizing, wijziging van de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling van twee minderjarigen. De vrouw, woonachtig in België, verzocht de rechtbank om toestemming voor de verhuizing van de kinderen naar België, terwijl de man, die in Nederland woont, zich hiertegen verzette. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om de situatie van de kinderen te onderzoeken. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juli 2023 zijn beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de man hebben en dat er een co-ouderschap bestaat. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de kinderen is dat zij in hun vertrouwde omgeving blijven, vooral gezien de aanstaande veranderingen in hun leven, zoals de overgang naar de middelbare school. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor verhuizing afgewezen, omdat dit niet zou leiden tot een feitelijke wijziging van de huidige situatie. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de man bepaald, en de rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/403986 / FA RK 22-5448
Datum uitspraak: 21 juli 2023
Nadere beschikking over vervangende toestemming verhuizing, wijziging van de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling
in de zaak van
[de vrouw01],
wonende te [woonplaats01] (België), hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. Voorvaart, te Breda,
tegen
[de man01] ,
wonende in [woonplaats02] , hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.M. van Maanen in Amsterdam,
betreffende de minderjarigen:
-
[minderjarige01], geboren te [geboorteplaats01] (België) op [geboortedatum01] 2011, hierna: [minderjarige01] ,
-
[minderjarige02], geboren te [geboorteplaats01] (België) op [geboortedatum02] 2016, hierna: [minderjarige02] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 9 februari 2023 en alle daarin vermelde stukken;
- het rapport van de Raad van 10 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 11 mei 2023;
- het F4-formulier van mr. Voorvaart van 26 mei 2023;
- de door [minderjarige01] en [minderjarige02] ingezonden ingezonden reactieformulieren, ingekomen bij de griffie op 30 mei 2023.
- het schrijven van mr. Voorvaart van 23 juni 2023 met bijlagen;
- het F9-formulier van mr. Van Maanen van 30 juni 2023 met bijlagen;
- de ter zitting overlegde pleitnota van mr. Van Maanen.
1.2
Bij (tussen)beschikking van 9 februari 2023 heeft de rechtbank de Raad verzocht een onderzoek in te stellen naar de situatie van de minderjarigen en beide partijen, waarbij het onderzoek zich dient te richten op beantwoording van de vraag of een verhuizing van de minderjarigen naar België in hun belang kan worden geacht. Daarnaast is de vrouw door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om haar stelling dat zij genoodzaakt is om naar [plaats01] (België) te verhuizen nader te onderbouwen. In afwachting van het rapport van de Raad en de door de vrouw te geven nadere onderbouwing heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden.
1.3
De Raad heeft in navolging van voornoemde beschikking onderzoek verricht en daarvan op 10 mei 2023 verslag uitgebracht. Daarnaast heeft de Raad zijn onderzoek (ambtshalve) uitgebreid met een beschermingsonderzoek. Dit heeft inmiddels tot een ondertoezichtstelling geleid. Deze loopt tot 7 december 2023.
1.4
De zaak is op 6 juli 2023 met gesloten deuren nader mondeling behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was er een medewerkster namens de Raad aanwezig.
1.5
Voorafgaand aan de voornoemde mondelinge behandeling zijn de kinderen gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank samengevat wat de kinderen hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De verdere beoordeling

2.1
Gelet op de voorliggende stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, liggen aan de rechtbank de volgende verzoeken ter beoordeling voor.
Met betrekking tot de vrouw
De vrouw verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de kinderen toe te staan op zeer korte termijn te verhuizen naar [plaats01] (België) dan wel een andere Belgische grensgemeente zoals [plaats02] , [plaats03] , [plaats04] of [plaats05] (e.a.), terwijl zij aldaar hoofdverblijf zullen hebben bij de vrouw en een te wijzen beschikking in de plaats te laten komen van de afwijzing van de man voor wat betreft de verhuizing;
2. de proceskosten te compenseren.
Met betrekking tot de man
De man voert verweer tegen de verzoeken van de vrouw en hij verzoekt deze af te wijzen.
Bij wijze van (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek verzoekt de man:
I. te bepalen dat de minderjarigen het hoofdverblijf zullen hebben bij de man te
[plaats06] ;
II. de bijdrage van de man aan de vrouw in de kosten van de minderjarigen op nihil te stellen;
III. te bepalen dat, indien de wissel van de kinderen niet via school kan plaatsvinden, de vrouw de kinderen zal ophalen bij de man en hen bij het eerstvolgende wisselmoment bij hem zal brengen, dan wel zodanige haal- en brengregeling vast te stellen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
2.2
Partijen hebben ieder tijdens de mondelinge behandeling hun standpunten (nader) naar voren gebracht en de medewerkster van de Raad heeft een advies uitgebracht. Op de standpunt van partijen en het advies van de Raad wordt, voor zover voor de beoordeling van de verzoeken van partijen van belang, op onderstaande wijze ingegaan.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
2.3
Aangezien de minderjarigen in het buitenland zijn geboren en de vrouw de Belgische nationaliteit heeft, draagt deze zaak een internationaal karakter. Gelet op deze internationale aspecten dient de rechtbank eerst vast te stellen of de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de verzoeken. Partijen hebben zich tijdens de mondelinge behandeling allebei op het standpunt gesteld dat de rechtbank hiertoe bevoegd is.
2.4
Op grond van artikel 7 lid 1 van de EU-Verordening 2019/1111 van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (hierna: Brussel II-ter), is de Nederlandse rechter bevoegd de verzoeken te beoordelen, nu de kinderen op het moment van de indiening van het verzoek van de vrouw hun gewone verblijfplaats hadden in Nederland, te weten in [plaats06] . Op grond van artikel 265 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, relatief bevoegd, nu het verzoek kinderen betreft die woonplaats hebben in het arrondissement van deze rechtbank.
2.5
Het toepasselijk recht dient te worden vastgesteld aan de hand van het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, Trb. 1997, 299, oftewel het Haag Kinderbeschermingsverdrag 1996 (hierna: HKBV 1996). Op grond van artikel 17 HKBV 1996 wordt het Nederlands recht toegepast op het verzoek.
Hoofdverblijfplaats bepalen
2.6
De vrouw verzoekt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen. De man voert hiertegen gemotiveerd verweer.
2.7
Op grond van artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank op verzoek van de ouders of één van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten de beslissing bij welke ouder de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben. De rechtbank neemt dan een beslissing die zij in het belang van de kinderen vindt. De rechter moet eerst bekijken of de ouders met elkaar afspraken kunnen maken (artikel 1:253a lid 5 BW).
2.8
Op basis van de voorliggende stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd, stelt de rechtbank vast dat het partijen niet lukt om samen afspraken te maken over de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De rechtbank zal daarom op het verzoek van de vrouw beslissen.
2.9
In de beschikking betreffende de echtscheiding van partijen van 4 juli 2022 heeft deze rechtbank reeds bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vrouw hebben. Ten tijde van de mondelinge behandeling van dat verzoek en het uitspreken van die beschikking was de vrouw woonachtig in [plaats06] . De rechtbank kan het herhaalde verzoek van de vrouw, om de hoofdverblijfplaats van de kinderen wederom bij haar te bepalen, niet opnieuw toewijzen. De rechtbank zal dit verzoek van de vrouw daarom bij gebrek aan belang afwijzen.
Vervangende toestemming verhuizing
2.1
De vrouw verzoekt de rechtbank verder om aan haar vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de kinderen naar [plaats01] (België) dan wel een andere Belgische grensgemeente zoals [plaats02] , [plaats03] , [plaats04] of [plaats05] (e.a.). De man voert hiertegen gemotiveerd verweer.
2.11
Ook op dit verzoek van de vrouw is het hiervoor genoemde artikel 1:253a, leden 1 en 5, BW van toepassing. Ten aanzien hiervan is het de rechtbank gebleken dat het partijen ook niet lukt om samen afspraken te maken over een verhuizing van de kinderen naar België. De rechtbank zal daarom tevens op dit verzoek van de vrouw beslissen.
2.12
De rechtbank overweegt dat tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de vrouw inmiddels naar [plaats01] (België) is verhuisd. De kinderen staan nog steeds ingeschreven op het adres van de man in [plaats06] . Hoewel de vrouw in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling veel bezwaren naar voren heeft gebracht over de huidige zorgregeling met de man, heeft zij de rechtbank niet formeel verzocht om deze regeling te wijzigen. Thans ligt enkel het verzoek van de vrouw voor om haar vervangende toestemming te geven voor de verhuizing van de kinderen van [plaats06] naar [plaats01] (België) dan wel een andere Belgische grensgemeente zoals [plaats02] , [plaats03] , [plaats04] of [plaats05] (e.a.). De rechtbank zal in haar beoordeling dan ook uitgaan van de zorgregeling zoals die thans door partijen wordt uitgevoerd.
2.13
In het raadsrapport van 10 mei 2023 stelt de Raad zich op het standpunt dat er tussen partijen sprake is van een co-ouderschap. De vrouw betwist dit. Zij voert aan dat zij de hoofverzorger is in deze en dat de kinderen de meeste tijd bij haar zijn. Op basis van hetgeen de vrouw in de door haar overlegde stukken en tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank echter geen redenen om tot een andere conclusie te komen dan de Raad. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat beide partijen een groot aandeel hebben in de opvoeding en verzorging van de kinderen en dat er voor hen geen zwaartepunt ligt bij één specifieke ouder. Partijen hebben daardoor allebei een belangrijke opvoedende en verzorgende rol. Nu de regeling zoals vastgesteld bij beschikking van 11 maart 2022 niet wordt gewijzigd blijft de feitelijke situatie, waarbij de kinderen zowel in Nederland als België verblijven, zoals deze nu is. Het verzoek van de vrouw heeft dan ook eigenlijk enkel betrekking op de vraag op welk adres de kinderen staan ingeschreven. Nu het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor een verhuizing van de kinderen naar het oordeel van de rechtbank niet leidt tot een feitelijke wijziging van de bestaande situatie, dient dit verzoek te worden afgewezen. De enkele stelling van de vrouw, dat zij geen toeslagen ontvangt wanneer de kinderen niet bij haar ingeschreven staan, is voor de rechtbank onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
Wijziging hoofdverblijf
2.14
De man verzoekt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen. De vrouw voert hiertegen gemotiveerd verweer.
2.15
Zoals de Raad in zijn rapport heeft aangegeven, hebben de kinderen hun leven in de omgeving van [plaats06] opgebouwd: zij wonen al ongeveer zeven jaar in het huis van de man, zij zijn daar gewend aan de buurt en zij gaan hun hele schoolloopbaan naar dezelfde school. Daarnaast hebben zij in [plaats06] hun hobby’s en hun vrienden en op school voelen zij zich veilig en vrij. Ondanks dat de kinderen sociaalvaardig zijn, hebben zij een select aantal echte vriendinnen. De beide kinderen laten een grote loyaliteit naar de beide partijen zien en zij ervaren hen als prettige en liefdevolle ouders. Partijen zijn op hun beurt allebei erg betrokken bij de kinderen en zij hebben samen een evenwichtige verdeling van hun verzorging en opvoeding afgesproken. Partijen kunnen daarentegen onvoldoende met elkaar communiceren en samenwerken. Dit compliceert de hele situatie, omdat partijen in een impasse zijn geraakt voor wat betreft de afspraken rondom de kinderen. Juist in deze context kunnen de kinderen veel houvast ervaren in het vertrouwde gevoel van hun huidige leefomgeving, dat bijdraagt aan hun veerkracht. De rechtbank overweegt dat het daarom in het belang van de kinderen is dat zij hun hoofdverblijf in [plaats06] houden. Er gaat komend schooljaar bovendien al genoeg veranderen in het leven van de kinderen en partijen doordat [minderjarige01] naar de middelbare school gaat. Daarnaast acht de rechtbank het in het belang van de beide kinderen dat de huidige ondertoezichtstelling kan worden gecontinueerd. Wanneer de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw in België zouden hebben, is dit niet langer mogelijk. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank daarom van oordeel dat het verzoek van de man dient te worden toegewezen. De rechtbank zal de hoofdverblijfplaats van de kinderen dan ook bij de man bepalen.
Regeling brengen en halen
2.16
De man verzoekt de rechtbank te bepalen dat, indien de wissel van de kinderen niet
via school kan plaatsvinden, de vrouw de kinderen zal ophalen bij de man en hen bij het
eerstvolgende wisselmoment bij hem zal brengen, dan wel zodanige haal- en brengregeling
vast te stellen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren. De vrouw voert
hiertegen gemotiveerd verweer.
2.17
Zoals de rechtbank hiervoor in r.o. 2.13 heeft overwogen, zijn partijen nagenoeg evenveel betrokken bij de verzorging en opvoeding van de kinderen. De rechtbank acht het daarom redelijk dat zij allebei evenveel belast blijven met het brengen en halen van de kinderen. Naar haar oordeel kan dit niet alleen bij de vrouw worden neergelegd, omdat zij zelf zou hebben besloten om naar België te verhuizen. Uit de stukken en de mondelinge behandeling is het de rechtbank voldoende duidelijk geworden dat het de vrouw ondanks al haar inspanningen hiertoe niet is gelukt om in [plaats06] en omgeving een woning te huren of kopen en dat zij om die reden de stap heeft gemaakt om naar België te verhuizen De rechtbank zal daarom bepalen dat de ouder, bij wie de kinderen verblijven, de kinderen naar de andere ouder brengt. Op deze manier geven partijen de kinderen allebei emotionele toestemming om bij de andere ouder te zijn.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.18
De rechtbank zal de beslissing, gelet op de aard hiervan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door partijen. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
Proceskosten
2.19
Omdat partijen met elkaar getrouwd zijn geweest en de zaak over hun kinderen gaat, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Terugkoppeling kinderen
2.2
De rechtbank vindt het belangrijk dat de kinderen zelf te horen krijgen wat de beslissing is, maar ook dat de overige betrokkenen weten wat de rechtbank hierover aan de kinderen terugkoppelt. Hierna zal de rechtbank zich daarom tot de kinderen richten. Deze tekst zal worden overgenomen in een brief, die naar de kinderen wordt gestuurd aangezien zij geen afschrift van de beschikking zullen ontvangen.
“Beste [minderjarige01] ,
Wat knap van je dat je voor de tweede keer bij de rechtbank bent komen praten, deze keer met één van de drie kinderrechters. Papa en mama zijn een paar dagen na jou ook samen bij de rechtbank geweest.
Zoals je weet, is mama een tijdje geleden naar België verhuisd. Zij wil graag dat jij en je zusje ook naar België mogen verhuizen. Papa wil liever dat jullie bij hem in [plaats06] blijven wonen. Omdat papa en mama samen niet kunnen beslissen, hebben zij de rechtbank gevraagd om een beslissing te nemen.
De kinderrechter heeft je uitgelegd dat je nooit hoeft te kiezen tussen mama en papa. De rechtbank wilde wel graag horen wat jij belangrijk vindt. Je hebt verteld dat je volgend jaar naar de middelbare school gaat. Je bent in Nederland en in België bij middelbare scholen gaan kijken. Het is voor jou belangrijk dat je papa en mama even vaak blijft zien.
De rechtbank heeft goed nagedacht over wat iedereen heeft gezegd. Het is duidelijk dat papa en mama heel veel van jou houden en dat jij heel veel van papa en mama houdt. De rechtbank begrijpt dat jij en je zusje nu ongeveer even vaak bij papa als bij mama zijn. De rechtbank zal hier niets aan veranderen, omdat er de afgelopen jaren al genoeg in jouw leven is veranderd. Komend schooljaar wordt voor jou ook al anders, omdat je naar de middelbare school gaat. De rechtbank zal daarom beslissen dat je niet naar België gaat verhuizen. Je blijft papa en mama wel even vaak zien. Als je naar mama gaat, dan brengt papa jou daarheen. Mama zal je daarna weer naar papa brengen.
De rechtbank hoopt dat er met deze beslissing duidelijkheid voor jou komt. Zij wenst je veel plezier op de middelbare school.”
en
“Beste [minderjarige02] ,
Wat knap van je dat je bij de rechtbank bent komen praten met één van de kinderrechters. Papa en mama zijn een paar dagen na jou ook samen bij de rechtbank geweest.
Zoals je weet, is mama een tijdje geleden naar België verhuisd. Zij wil graag dat jij en je zus ook naar België mogen verhuizen. Papa wil liever dat jullie bij hem in [plaats06] blijven wonen. Omdat papa en mama samen niet kunnen beslissen, hebben zij de rechtbank gevraagd om een beslissing te nemen.
De kinderrechter heeft je uitgelegd dat je nooit hoeft te kiezen tussen mama en papa. De rechtbank wilde wel graag horen wat jij belangrijk vindt. Je hebt verteld dat je soms verdrietig bent dat papa en mama gescheiden zijn. Je vindt het fijn dat er nu minder ruzie is tussen papa en mama. Het maakt jou niet uit waar je woont, want je vindt het leuk in [plaats06] en in België.
De rechtbank heeft goed nagedacht over wat iedereen heeft gezegd. Het is duidelijk dat papa en mama heel veel van jou houden en dat jij heel veel van papa en mama houdt. De rechtbank begrijpt dat jij en je zusje nu ongeveer even vaak bij papa als bij mama zijn. De rechtbank zal hier niets aan veranderen, omdat er de afgelopen jaren al genoeg in jouw leven is veranderd. De rechtbank zal daarom beslissen dat je niet naar België gaat verhuizen. Je blijft papa en mama wel even vaak zien. Als je naar mama gaat, dan brengt papa jou daarheen. Mama zal je daarna weer naar papa brengen.
De rechtbank hoopt dat er met deze beslissing duidelijkheid voor jou komt.”
Bijdrage in kosten van verzorging en opvoeding
2.21
De rechtbank zal, nu er met deze beschikking een definitieve beslissing wordt genomen over de verhuizing en het hoofdverblijf van de kinderen, het verzoek van de man tot nihilstelling van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen ter verdere behandeling doorsturen naar het cluster Familie van deze rechtbank. De rechtbank zal de vrouw in de gelegenheid stellen een verweerschrift in te dienen en het verzoek van de man aanhouden tot de hieronder vermelde pro forma datum.

3.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de man;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
stelt het verzoek van de man tot nihilstelling van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen ter afdoening in handen van het cluster Familie van deze rechtbank en houdt de behandeling van dit verzoek aan (op de rol van het cluster Familie
van deze rechtbank) tot
dinsdag 22 augustus 2023 pro forma, zulks in afwachting van het verweerschrift;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Term, Jansen en Phillips, allen kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2023, in aanwezigheid van mr. Snatersen als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.