ECLI:NL:RBZWB:2023:5310

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
C/02/410353 / JE RK 23-974
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervanging van gecertificeerde instelling in ondertoezichtstelling van minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vervanging van de gecertificeerde instelling voor de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming Brabant (SJB), die momenteel de ondertoezichtstelling uitvoert, met het verzoek om deze te vervangen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (WSS). De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de moeder van [minderjarige01] en haar advocaat aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van SJB en WSS. De vader van [minderjarige01] was niet aanwezig.

De feiten van de zaak tonen aan dat [minderjarige01] sinds 28 juli 2022 onder toezicht staat van SJB, met een verlenging tot 28 oktober 2023. De moeder heeft het ouderlijk gezag en [minderjarige01] woont bij haar. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat er sprake is van een moeizame samenwerking tussen SJB en de ouders, met miscommunicatie en conflicten als gevolg. SJB heeft aangevoerd dat de WSS beter in staat is om met de problematiek om te gaan, vooral gezien de vermoedelijke licht verstandelijke beperking van de vader.

De moeder heeft echter haar twijfels geuit over de overdracht naar WSS, omdat zij vreest dat dit de voortgang van de hulpverlening zal belemmeren. De kinderrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vervanging van SJB door WSS in het belang van [minderjarige01] is, gezien de beschadigde vertrouwensrelatie en de noodzaak voor een constructieve samenwerking. De kinderrechter heeft besloten dat de vervanging per 1 september 2023 zal plaatsvinden, met de opdracht aan SJB om te beoordelen of een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig is.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/410353 / JE RK 23-974
Datum uitspraak: 24 juli 2023
beschikking vervanging gecertificeerde instelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen SJB,
betreffende
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder01],
hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. J.A. Scanlan te Roosendaal.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[de vader01],
hierna te noemen de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen WSS.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van SJB van 19 mei 2023, ingekomen bij de rechtbank op 24 mei 2023;
- het op 18 juli 2023 ontvangen verweerschrift van de moeder.
1.2
De mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 juli 2023.
Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- twee vertegenwoordigsters van SJB;
- een vertegenwoordiger van WSS.
De vader is niet verschenen.

2.De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
[minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beslissing van 28 juli 2022, opgevolgd door de beschikking van 10 augustus 2022, is [minderjarige01] voorlopig onder toezicht van SJB gesteld tot 28 oktober 2022.
Bij beschikking van 25 oktober 2022 is [minderjarige01] onder toezicht van SJB gesteld tot
28 oktober 2023.

3.Het verzoek

SJB, die op dit moment de maatregel ondertoezichtstelling met betrekking tot [minderjarige01] uitvoert, heeft verzocht haar te vervangen door WSS, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

De vertegenwoordigsters van SJB hebben tijdens de mondelinge behandeling, onder verwijzing naar het verzoekschrift, aangevoerd dat gedurende de uitvoering van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] nog maar weinig positieve stappen zijn gezet. In de afgelopen periode is regelmatig sprake geweest van miscommunicatie tussen SJB en de ouders, waarbij zaken door de ouders meerdere malen anders zijn geïnterpreteerd dan bedoeld. Met name de vader reageert hierop met veel emoties en boosheid. Dit leidt tot conflicten en heeft een negatief effect op de samenwerking. Ook maakt dit dat onvoldoende gewerkt kan worden aan het wegnemen dan wel verminderen van de ontwikkelingsbedreigingen bij [minderjarige01] . De WSS beschikt over meer deskundigheid om met de problematiek die zich voordoet in de communicatie met de ouders om te gaan. Er zijn vermoedens dat bij de vader sprake is van een licht verstandelijke beperking. De WSS heeft meer expertise op dit gebied en kan daardoor waarschijnlijk beter aansluiten bij de ouders. Een overdracht naar de WSS kan er bovendien voor zorgen dat de frustraties die de ouders hebben ervaren rondom de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] mogelijk meer naar de achtergrond zullen raken zodat de ouders met de WSS een nieuwe start kunnen maken. De WSS heeft zich bij brief van 19 mei 2023 bereid verklaard om de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te nemen. Inmiddels is [praktijk01] betrokken. [praktijk01] gaat binnen het kader van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] de omgang tussen de vader en [minderjarige01] begeleiden. Een overdracht naar de WSS zal de inzet van hulpverlening door [praktijk01] niet doen vertragen. Dit vormt dan ook geen belemmering. Indien het verzoek wordt toegewezen achten de vertegenwoordigsters van SJB het aangewezen dat de overdracht naar de WSS plaatsvindt per 1 september 2023. Voorafgaand aan de overdracht zal door SJB worden beoordeeld of een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] noodzakelijk is, en zo ja, het verlengingsverzoek zelf opstellen en inbrengen bij de rechtbank.
Door en namens de advocaat van de moeder is tijdens de mondelinge behandeling, onder verwijzing naar het verweerschrift, aangevoerd dat de moeder niet ontkent dat zij en de vader op een verkeerde voet zijn gestart met SJB. Wantrouwen voert de boventoon en de moeder is nadien altijd op haar hoede gebleven dat er open en eerlijk met haar contact wordt onderhouden. Eind januari 2023 zijn er andere jeugdzorgwerkers betrokken geraakt. Dit heeft tot een oponthoud in de uitvoering van de ondertoezichtstelling geleid. Tussen de ouders en de betrokken jeugdzorgwerkers hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden, waarbij met name is besproken welke hulpverleningsinstantie de begeleide omgang tussen de vader en [minderjarige01] zou gaan uitvoeren. Uiteindelijk is besloten om [praktijk01] daarvoor in te zetten. De moeder vindt het van groot belang dat [minderjarige01] en de vader een band met elkaar opbouwen. Zij heeft er ook alle vertrouwen in dat [praktijk01] , die recent is gestart met begeleide omgang en waarbij de eerste ervaringen positief zijn, dit goed en voortvarend gaat begeleiden. De moeder heeft echter grote vrees dat hierin de klad komt als de uitvoering van de ondertoezichtstelling wordt overgedragen naar de WSS. SJB heeft akkoord gegeven voor hulpverlening van [praktijk01] , maar de WSS kan dit met de voeten treden. Voorts leidt een overdracht wederom tot een oponthoud in de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De moeder is daarom van oordeel dat SJB eerst moet afwachten of de door [praktijk01] geboden hulpverlening tot andere inzichten bij haar gaat leiden over de door haar gestelde houding van de ouders voordat een eventuele overdracht plaatsvindt. Bij de vader is bovendien nimmer een licht verstandelijke beperking vastgesteld, en zelfs als hiervan al sprake zou zijn garandeert een overdracht naar de WSS niet dat de communicatie met de vader anders zal verlopen dan SJB dit op dit moment ervaart. Evenmin zal dit ervoor zorgen dat de frustraties van de ouders rondom de periode dat [minderjarige01] voorlopig onder toezicht heeft gesteld meer naar de achtergrond zullen raken. Die frustraties moeten juist samen met SJB de wereld uit worden geholpen, waarbij SJB moeten stoppen met valselijke beschuldigingen richting met name de vader. Op grond van dit alles kan de moeder niet instemmen met het verzoek van SJB en verzoekt zij dit verzoek af te wijzen.
De vertegenwoordiger van de WSS heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de WSS nog steeds bereid is om de uitvoering van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] over te nemen. De WSS hanteert een andere aanpak in de begeleiding van hun cliënten dan SJB, welke aanpak onder meer is afgestemd op LVB-problematiek. De voorliggende rapporten bieden aanknopingspunten dat de aanpak die de WSS hanteert aan zal sluiten bij hetgeen de ouders nodig hebben om tot constructieve communicatie en samenwerking te komen. In het geval het verzoek van SJB wordt toegewezen heeft de WSS per direct een vaste jeugdzorgwerker voor de ouders en [minderjarige01] beschikbaar. Wel gaat deze medewerker in augustus nog met vakantie, zo dat een overdracht per 1 september goed zou aansluiten. Ook de hulpverlening van [praktijk01] zal bij een toewijzing van het verzoek doorlopen. De WSS ziet vooralsnog geen reden om van hulpverleningsorganisatie te wisselen.

5.De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling die belast is met de ondertoezichtstelling over de minderjarige, vervangen door een andere gecertificeerde instelling op verzoek van de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft, de Raad voor de Kinderbescherming, een met het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder.
Op grond van de voorliggende stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht ziet de kinderrechter aanleiding om het verzoek van SJB toe te wijzen. Tussen de ouders en SJB is sprake van een moeizame samenwerkingsrelatie en van beschadigd vertrouwen. De communicatie tussen SJB en de ouders verloopt al lange tijd stroef, waarbij zij elkaar regelmatig verkeerd begrijpen. Dit leidt tot spanningen en conflicten, waardoor niet op een constructieve wijze gewerkt kan worden aan de ontwikkelingsbedreigingen van [minderjarige01] . Dat is geenszins in het belang van [minderjarige01] . Belangrijk is dat voor hem de situatie wordt verbeterd en dat de inspanningen die de ouders tot op heden leveren om tot een verbetering te komen, welke inspanningen door de kinderrechter zeker worden gezien, ook tot positieve resultaten leiden. Dit betekent naar het oordeel van de kinderrechter dat het belang van [minderjarige01] vereist dat er een andere gecertificeerde instelling wordt benoemd. Daarbij acht de kinderrechter de WSS als gecertificeerde instelling het meest geschikt om de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] uit te gaan voeren. Niet omdat de kinderrechter van oordeel is dat sprake is van LVB-problematiek, maar omdat de aanpak en wijze van begeleiding door de WSS beter lijkt aan te sluiten bij de ouders en hetgeen zij nodig hebben om een fijne en prettige samenwerkingsrelatie aan te kunnen gaan waarin zij zich voldoende gehoord en begrepen voelen. De WSS heeft zich voorts bereid verklaard om de uitvoering van de ondertoezichtstelling over te nemen. De kinderrechter zal de WSS dan ook als gecertificeerde instelling benoemen, waarbij hij zal bepalen dat de vervanging plaatsvindt met ingang van 1 september 2023. Gedurende de komende weken kan er dan een overdracht worden voorbereid tussen SJB en de WSS onder waarborging van het huidige hulpverleningstraject bij [praktijk01] . Daarbij vertrouwt de kinderrechter erop dat SJB haar toezegging tijdens de mondelinge behandeling dat zij zal beoordelen of een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] per 28 oktober 2023 nodig is en zo ja, zij zelf het verleningsverzoek zal opstellen en insturen bij de rechtbank, gestand zal doen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
in de ondertoezichtstelling van
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2022 te [geboorteplaats01] :
vervangt de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, gevestigd te Etten-Leur, met ingang van 1 september 2023 door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2023 door
mr. Van Leuven, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Snatersen als griffier, en op schrift gesteld op 28 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch