Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 390,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
- € 1.000,00, voor vergoeding van immateriële schade als gevolg van de inverzekeringstelling;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.474,62, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 3.107,80, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
- € 50,04, voor vergoeding van reiskosten;
- € 45,50, voor vergoeding van bewaarloon voor twee kogelgeweren;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 1 december 2022;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 22 maart 2023 in verzekering is gesteld en op 24 maart 2023 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
drie dagen in verzekeringop het politiebureau doorgebracht. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau.
€ 390,00.
€ 2.356,04.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 390,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 3.426,04zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Westpoint advocaten | mediators, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.