Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 332,75, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 1 december 2022;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 22 maart 2022 in verzekering is gesteld en op 24 maart 2022 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
drie dagen in verzekeringdoorgebracht. De LOVS-afspraken ter bevordering van de rechtseenheid ten aanzien van schadevergoeding wegens het “ten onrechte” in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 390,00.
€ 332,75is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 390,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 1.402,75zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Andeweg Advocatuur, onder vermelding van “schadevergoeding [verzoeker]”.