ECLI:NL:RBZWB:2023:5291

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
10515588 CV EXPL 23-1670 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding in geschil over energieleverancier

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juli 2023, vorderde Enexis Netbeheer B.V. een proceskostenvergoeding van gedaagden sub 1 en sub 2. De zaak ontstond omdat er geen overeenkomst met een energieleverancier was afgesloten voor het leverantieadres, ondanks herhaalde aanmaningen van Enexis. Gedaagde sub 1, die niet verschenen was, werd bij verstek veroordeeld, terwijl gedaagde sub 2, die wel aanwezig was, verweer voerde. Hij stelde dat hij de brieven van Enexis had doorgestuurd naar de huurder, die beloofd had een overeenkomst af te sluiten, maar dit niet had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde sub 2 mede verantwoordelijk was voor het afsluiten van een overeenkomst, aangezien hij eigenaar was van de woning. De kosten van de procedure, inclusief dagvaardingskosten, griffierecht en gemachtigdensalaris, werden vastgesteld op € 978,37. Gedaagden sub 1 en sub 2 werden hoofdelijk veroordeeld in deze kosten, met uitzondering van de advertentiekosten die enkel ten laste van gedaagde sub 1 kwamen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10515588 CV EXPL 23-1670
vonnis d.d. 26 juli 2023
inzake
de besloten vennootschap Enexis Netbeheer B.V.,
statutair zetelend te ’s-Hertogenbosch en gevestigd te Zwolle,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Heerenveen,
tegen
1. Zij die verblijven in het pand, staande en gelegen aan het [adres01] te [plaats01] ,
verblijvende te [plaats01] in de woning aan het [adres01] ,
gedaagde,
niet verschenen,
en

2 [gedaagde sub02] ,

wonende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het [adres02] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Enexis”, “gedaagde sub 1” en “ [gedaagde sub02] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
de dagvaarding van 12 mei 2023 met producties;
de akte overlegging producties en vermindering van eis van 24 mei 2023 met producties;
het extract audiëntieblad van 24 mei 2023;
e akte van Enexis van 7 juni 2023 met producties;
de antwoordakte van [gedaagde sub02] van 14 juni 2023 met producties.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Enexis vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde sub 1 en [gedaagde sub02] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten. Op het verweer van [gedaagde sub02] voert Enexis aan dat zij gedaagde sub 1 en [gedaagde sub02] meerdere malen heeft aangeschreven (met instructies) dat zij een overeenkomst met een energieleverancier moeten sluiten. Zij zijn daar op dat moment niet toe overgegaan. Ook namen zij geen contact op met Enexis, zodat Enexis over moest gaan tot dagvaarden. Ook daarna zijn gedaagde sub 1 en [gedaagde sub02] nog in de gelegenheid gesteld de kosten te voorkomen, maar ook daar hebben zij geen gehoor aan gegeven. De kosten zijn dan ook terecht gemaakt. Dit geldt ook voor de advertentiekosten, nu Enexis gedaagde sub 1 heeft opgeroepen, zoals voorgeschreven in de wet.
2.2
Gedaagde sub 1 zijn, hoewel behoorlijk gedagvaard met inachtneming van de voorgeschreven termijn en formaliteiten, niet ter terechtzitting verschenen en hebben ook anderszins niet gereageerd of om uitstel verzocht; daarop is tegen hen verstek verleend. Gelet op het bepaalde in artikel 140 lid 3 Rv geldt dit vonnis niettemin als een vonnis op tegenspraak.
2.3
[gedaagde sub02] voert verweer. Hij voert aan dat hij de brieven van Enexis steeds heeft doorgestuurd naar de huurder van de woning aan het leverantieadres. Deze heeft [gedaagde sub02] steeds verzekerd dat er een overeenkomst met een energieleverancier zou worden afgesloten, maar dit is kennelijk niet gebeurd. [gedaagde sub02] is dan ook niet verantwoordelijk voor de ontstane kosten. Dit geldt in ieder geval voor de advertentiekosten, nu deze niet zijn gemaakt om hem op te roepen.
2.4
De kantonrechter overweegt dat tussen partijen vaststaat dat er tot vlak voor deze procedure geen overeenkomst met een energieleverancier was afgesloten voor het leverantieadres in kwestie. Enexis heeft dan ook terecht kosten gemaakt. De kosten van de procedure bestaan uit € 107,32 aan dagvaardingskosten, een bedrag van € 444,55 (incl. btw) aan advertentiekosten € 128,00 aan griffierecht en een bedrag van € 295,50 aan gemachtigdensalaris (1,5 punt voor de dagvaarding en de akte van Enexis), zijnde een totaalbedrag van € 978,37. Voor de akte van 24 mei 2023 van Enexis wordt geen gemachtigdensalaris toegekend.
2.5
Gedaagden sub 1 hebben de vordering niet weersproken. De kantonrechter ziet aanleiding hen niet te veroordelen in het salaris voor de akte van Enexis van 7 juni 2023, nu deze kosten enkel voor [gedaagde sub02] zijn gemaakt.
2.6
Met betrekking tot [gedaagde sub02] is de kantonrechter van oordeel dat hij, als eigenaar van de desbetreffende woning, er richting Enexis mede verantwoordelijk voor is dat er een overeenkomst met een energieleverancier wordt afgesloten als er energie wordt verbruikt. Het enkel doorsturen van de brieven aan zijn huurder is niet voldoende om aan zijn verplichtingen jegens Enexis te voldoen. [gedaagde sub02] zal dan ook mede in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter ziet aanleiding de advertentiekosten niet ten laste van [gedaagde sub02] te laten komen, nu die kosten niet ten behoeve van hem zijn gemaakt.
2.7
Beslist wordt dan ook als volgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde sub 1 en [gedaagde sub02] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Enexis tot op heden begroot op een bedrag van € 978,37, waarbij:
  • gedaagden sub 1 en [gedaagde sub02] hoofdelijk, en wel zo dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, worden veroordeeld in een bedrag van € 434,32 aan dagvaardingskosten, griffierecht en gemachtigdensalaris;
  • gedaagden sub 1 worden veroordeeld in een bedrag van € 444,55 (incl. btw) aan advertentiekosten;
  • [gedaagde sub02] wordt veroordeeld in een bedrag van € 99,50 aan gemachtigdensalaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.