ECLI:NL:RBZWB:2023:5287

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3463 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking documenten melkveekalveren

Op 27 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker, die een voorlopige voorziening heeft aangevraagd met betrekking tot een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dit besluit, gedateerd op 22 mei 2023, betrof de gedeeltelijke toewijzing van een verzoek om openbaarmaking van documenten over melkveekalveren op basis van de Wet open overheid. De verzoeker heeft zijn aanvraag op 30 mei 2023 ingediend, maar deze is pas op 27 juni 2023 door de rechtbank ontvangen. De rechtbank heeft de verzoeker erop gewezen dat het verschuldigde griffierecht binnen 14 dagen na de ontvangst van de aanvraag betaald moest worden, anders zou het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kunnen worden. De voorzieningenrechter heeft besloten om de behandeling ter zitting achterwege te laten, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3463 VV
uitspraak van 27 juli 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak van
[naam verzoeker],te [vestigingsplaats verzoeker], verzoeker
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,verweerder.

1.Procesverloop

Verzoeker heeft bij brief van 30 mei 2023, bij de rechtbank ingekomen op 27 juni 2023, verzocht om een voorlopige voorziening met betrekking tot het besluit van de minister van 22 mei 2023 (bestreden besluit) over de gedeeltelijke toewijzing van een verzoek om openbaarmaking van documenten over melkveekalveren op grond van de Wet open overheid.
De rechtbank heeft verzoeker medegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen 14 dagen na genoemde datum moet worden betaald en dat het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verschuldigde bedrag niet binnen de gestelde termijn is betaald.
De voorzieningenrechter heeft met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) behandeling ter zitting achterwege gelaten.

2.Beoordeling

In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Verzoeker is schriftelijk gewezen op deze verplichting.
De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen.
Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Derhalve zal de voorzieningenrechter de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De voorzieningenrechter:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 27 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Afschrift verzonden op: