ECLI:NL:RBZWB:2023:5284
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 30 juni 2022 besloten om per 25 januari 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres slechts voor 6,96% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar op 3 november 2022 ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 12 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onder de loep genomen, waarbij de verzekeringsartsen de medische situatie van eiseres hebben onderzocht en gerapporteerd. Eiseres heeft diverse lichamelijke en psychische klachten, waaronder spataderproblematiek, hoge bloeddruk en concentratieproblemen, en stelt dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkingen.
De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. De rechtbank oordeelt dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen goed gemotiveerd zijn. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die aanleiding geeft om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. De rechtbank wijst het verzoek om een onafhankelijke deskundige te benoemen af en bevestigt dat de functies die aan de beoordeling ten grondslag liggen, passend zijn voor eiseres, ondanks haar beperkingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van 6,96%.