ECLI:NL:RBZWB:2023:5284

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5456
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 30 juni 2022 besloten om per 25 januari 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres slechts voor 6,96% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar op 3 november 2022 ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 12 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onder de loep genomen, waarbij de verzekeringsartsen de medische situatie van eiseres hebben onderzocht en gerapporteerd. Eiseres heeft diverse lichamelijke en psychische klachten, waaronder spataderproblematiek, hoge bloeddruk en concentratieproblemen, en stelt dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkingen.

De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. De rechtbank oordeelt dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen goed gemotiveerd zijn. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die aanleiding geeft om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. De rechtbank wijst het verzoek om een onafhankelijke deskundige te benoemen af en bevestigt dat de functies die aan de beoordeling ten grondslag liggen, passend zijn voor eiseres, ondanks haar beperkingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de mate van arbeidsongeschiktheid van 6,96%.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5456 WIA

uitspraak van 28 juli 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. M. Akça-Altun,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Heerlen), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 30 juni 2022 (primair besluit) geweigerd per 25 januari 2022 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 3 november 2022 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
1.3.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam tolk] als tolk en mr. J. Weterings namens het UWV.
1.5.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per
25 januari 2022 voor 6,96 % arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit onder meer aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 25 januari 2022. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.1.
Eiseres is laatstelijk werkzaam geweest als productiemedewerker. Eiseres heeft afwisselend een WW-uitkering of een ZW-uitkering gehad. Zij heeft zich per 28 januari 2020 vanuit een situatie van werkloosheid ziekgemeld, vanwege diverse lichamelijke klachten.
3.2.
Op 7 oktober 2021 heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd. Bij primair besluit heeft het UWV geweigerd om een WIA-uitkering toe te kennen. Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1.
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] heeft de beschikbare medische informatie bestudeerd en eiseres gezien op het spreekuur waarbij psychisch en lichamelijk onderzoek is verricht. Eiseres heeft last van varices en heeft hiervoor ook aan een been een behandeling ondergaan. Nadien bleef zij klachten houden. Zij heeft wel elastische kousen. Daarnaast heeft zij last van een hoge bloeddruk en gebruikt zij Ventolin. De verzekeringsarts stelt dat er aanleiding bestaat om enige beperkingen te stellen ten aanzien van persoonlijk functioneren. Ook dienen er fysieke beperkingen te worden aangenomen. De beperkingen en de belastbaarheid van eiser zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 31 maart 2022.
Naar aanleiding van de ontvangen medische informatie van de Bulgaarse psycholoog heeft de verzekeringsarts een aanvullende rapportage, gedateerd 23 juni 2023, opgesteld. Volgens de verzekeringsarts is er geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen. De eerder vastgestelde belastbaarheid blijft van toepassing.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft het bezwaarschrift en de beschikbare medische informatie bestudeerd en de hoorzitting bijgewoond. De verzekeringsarts b&b stelt dat het standpunt van de verzekeringsarts moet worden herzien. De verzekeringsarts heeft terecht een FML heeft opgesteld, maar er moeten nog wel beperkingen worden aangenomen voor het hanteren van prikkels. Deze beperking wordt dan ook toegevoegd aan de FML. Daarnaast is eiseres beperkt voor het uitvoeren van leidinggevende taken en het verrichten van nachtelijke werkzaamheden. De verzekeringsarts b&b stelt dat er geen beperkingen aan de orde zijn ten gevolge van de spataderproblematiek. De beperkingen die de verzekeringsarts heeft aangenomen in de onderdelen 3.14, 4.13, 4.16, 4.19, 5.3, 5.4 en 5.5 acht de verzekeringsarts b&b passend. Ook is de verzekeringsarts b&b van mening dat er beperkingen moeten worden aangenomen ten aanzien van het hanteren van emotionele problemen van anderen. Er is volgens de verzekeringsarts b&b geen evidente reden om een urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsarts b&b heeft beperkingen en de belastbaarheid van neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 20 oktober 2022.
4.2.
Eiseres is van mening dat het UWV ten onrechte in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met haar lichamelijk en psychische klachten. Voor de lichamelijke klachten is eiseres onder behandeling. Zij is niet in staat om de geduide functies uit te oefenen, omdat ze niet lang kan staan, kan lopen of zwaar kan tillen. Bovendien gebruikt zij vele medicijnen. Deze medicijnen beïnvloeden haar reactievermogen, waardoor zij niet in staat is om te werken.
Daarnaast heeft eiseres concentratieproblemen en is zij snel afgeleid. Zij kan haar aandacht niet lang op een bron richten. Ten onrechte is geen beperking aangenomen op het vasthouden en verdelen van de aandacht. Ook heeft zij psychische klachten en is zij niet in staat om problemen van anderen te hanteren of haar eigen gevoelens te uiten. Daarnaast zijn ten onrechte geen beperkingen aangenomen ten aanzien van het buigen, het vele lopen, het vele zitten en het vele staan. Daartoe is eiseres niet in staat. Het UWV had eveneens een beperking moeten aannemen. Eiseres verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder de spataderen in beide benen, de paniekklachten, hoge bloeddruk, astma en allergieën waarvoor eiseres incidenteel medicatie gebruikt. Daarnaast was de verzekeringsarts b&b op de hoogte van de, na de datum in geding, vastgestelde diabetes. Eiseres heeft in bezwaar nog informatie van haar psycholoog overgelegd en naar aanleiding daarvan heeft de verzekeringsarts een nadere rapportage opgesteld. De nadere informatie van de huisarts is ook meegenomen in de beoordeling van de verzekeringsartsen. In bezwaar zijn er door de verzekeringsarts b&b dan ook meer beperkingen aangenomen. In beroep heeft eiseres geen (nieuwe) medische informatie overgelegd die de rechtbank aanleiding geeft om te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Het standpunt dat eiseres concentratieproblemen heeft is door eiseres niet nader onderbouwd en uit het onderzoek van de verzekeringsarts blijkt dat eiseres adequaat reageert op de tolk. Eiseres kan de aandacht en de concentratie goed vasthouden. Zij reageert snel op vragen van de tolk en kan uitgebreid antwoord geven, aldus de verzekeringsarts b&b. Daarnaast heeft de verzekeringsarts b&b wel beperkingen aangenomen ten aanzien van het hanteren van problemen van anderen. Er is niet gebleken dat de verzekeringsartsen een verkeerde beoordeling hebben gedaan. De rapporten van de verzekeringsartsen zijn deugdelijk gemotiveerd en consistent. Het door het UWV verrichte medisch onderzoek wordt daarom voldoende zorgvuldig geacht.
De gemachtigde van eiseres heeft gesteld dat er een deskundige moet worden benoemd, om de klachten en de beperkingen van eiseres te beoordelen. Deze zijn naar mening van eiseres niet goed vastgesteld door de verzekeringsartsen. De rechtbank begrijpt dit standpunt als een beroep op het Korošec arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de mens van 8 oktober 2015. [1] De rechtbank is van oordeel dat de rapporten van de verzekeringsartsen blijk geven van een zorgvuldig onderzoek en dat de standpunten van de verzekeringsartsen toereikend zijn gemotiveerd. Ook heeft eiseres voldoende gelegenheid gehad om in bezwaar en beroep medische gegevens in te brengen. Eiseres heeft van die gelegenheid ook gebruik gemaakt door informatie van de psycholoog in te brengen en toestemming te geven voor het opvragen van informatie bij haar huisarts. Van een schending van het beginsel van een ‘equality of arms’ is daarom naar oordeel van de rechtbank geen sprake. Er is ook geen reden om te oordelen dat de verzekeringsartsen een onjuist of onvolledig beeld hebben gehad van de medische situatie van eiseres of anderszins reden om te twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsartsen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen en wijst het verzoek daartoe af.
De beroepsgrond dat eiseres medisch meer beperkt moet worden geacht, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML van 20 oktober 2022.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: lader, losser (Sbc-code 111220), productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie (Sbc-code 111172) en productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180).
5.2.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres uiteengezet dat eiseres de geduide functies niet kan uitvoeren. Eiseres spreekt immers alleen Bulgaars en kan daarom geen schriftelijke instructies lezen, begrijpen en uitvoeren, zoals bij de functies van lader, losser en productiemedewerker industrie wel vereist is. De arbeidsdeskundige b&b geeft aan dat het mogelijk is de mondelinge taalvaardigheid binnen zes maanden onder de knie te krijgen. Dat is voor eiseres niet mogelijk, gezien haar leeftijd en de concentratieproblemen. Ook heeft zij lichamelijke en psychische klachten, waardoor het moeilijk is om nieuwe dingen te leren. Daarnaast gebruikt zij medicatie waar zij suf van wordt. Ook dit bemoeilijkt het leren van een nieuwe taal.
Ten aanzien van de functie productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie voert de gemachtigde van eiseres aan dat er zwaar getild moet worden. In de FML is opgenomen dat eiseres slechts 10 kg kan tillen. In de functies gaat het om dozen van 12 kg en emmers haring van 20 kg. Dit overschrijdt de belasting van eiseres. Daarnaast is er een hoog handelingstempo vereist, terwijl eiseres hiervoor ook beperkt is geacht door de verzekeringsarts. Ook de functie productiemedewerker industrie is niet geschikt voor eiseres. Zo beheerst zij de Nederlandse taal niet en heeft zij geen geschikte opleiding voor deze functie gevolgd. Ook in deze functie wordt een hoog handelingstempo vereist. De functies vragen te veel van eiseres en zij kan deze niet uitvoeren.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige b&b voldoende heeft onderbouwd dat de geduide functies passend zijn te achten voor eiseres, rekening houdend met de beperkingen die zijn opgenomen in de FML van 20 oktober 2022. De rechtbank ziet geen redenen om te oordelen dat de functies in medisch opzicht niet geschikt zijn voor eiseres. De rechtbank verwijst naar het rapport van de arbeidsdeskundige van 28 juni 2022 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 2 november 2022. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Er is voldoende gemotiveerd dat eiseres geschikt is voor het verrichten van de geduide functies. Eiseres is beperkt voor een hoog handelingstempo, maar in de geduide functies is het handelingstempo geen kenmerkende belasting. Er is sprake van een normaal handelingstempo en daarvoor is eiseres niet beperkt. Daarnaast is er ook aangegeven dat de zware emmers en dozen met twee personen kunnen worden getild en dat de functies van productiemedewerker voedingsmiddelenindustrie daarom als passend wordt geacht. Ook mag er van de werkgever worden gevraagd dat hij in een tillift voorziet.
De rechtbank overweegt verder dat de arbeidsdeskundige b&b op de hoogte was van het feit dat eiseres de Nederlandse taal onvoldoende machtig is. Als gevolg daarvan zijn er ook functies vervallen en in bezwaar nieuwe functies geselecteerd. Voor de geduide functies wordt een beheersing van de Nederlandse taal op een eenvoudig niveau gevraagd. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige b&b blijkt dat er in de geduide functies sprake is van een mondelinge taalvaardigheid die van een dusdanig niveau is, dat van eiseres wordt verwacht dat zij dit binnen zes maanden kan verwerven. Op grond van artikel 9, onder aanhef en onder a van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten, mag worden verwacht dat eiseres het voor de functies benodigde taalniveau binnen zes maanden kan aanleren. Daarbij is van belang dat het gaat om de vraag of eiseres cognitief in staat is om dit taalniveau aan te leren. De vraag of het makkelijk is de taal te leren is daarbij niet van belang. De verzekeringsartsen hebben geen cognitieve beperkingen vast gesteld. Het gaat om eenvoudige instructies, codes, tekeningen en cijfers. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiseres gelet hierop in staat moet zijn om het taalniveau binnen zes maanden aan te leren. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat in de rapportages van de arbeidsdeskundigen voldoende is gemotiveerd dat eiseres in staat is om de (laatstelijk) geduide functies te verrichten. De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van
6,96 %. Omdat eiser tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 25 januari 2022 heeft vastgesteld op 6,96 %.
8. Nu de rechtbank het beroep ongegrond zal verklaren, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.A. de Roo, griffier, op 28 juli 2023 en openbaar gemaakt doormiddel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage

Wettelijk kader
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen:
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten:
Bij bepaling van het geen betrokkene nog met arbeid kan verdienen worden de volgende regels in acht genomen:
in aanmerking wordt genomen die algemeen geaccepteerde arbeid waarmee betrokkene per uur het meeste kan verdienen, waaronder mede wordt begrepen arbeid waarvoor bekwaamheden nodig zijn die algemeen gebruikelijk zijn en binnen zes maanden kunnen worden verworven, tenzij betrokkene niet over dergelijke bekwaamheden beschikt en als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek dergelijke bekwaamheden niet kan verwerven. Onder deze bekwaamheden wordt ten minste verstaan mondelinge beheersing van de Nederlandse taal en eenvoudig computergebruik. Deze arbeid wordt nader omschreven in de vorm van tenminste drie verschillende in Nederland uitgeoefende functies. Deze functies vertegenwoordigen ieder tenminste drie arbeidsplaatsen. De gegevens met betrekking tot de in aanmerking genomen functies, met alle daaraan verbonden specifieke aspecten inzake belasting, beloning en opleidingseisen mogen op het moment van de datum waarom de ter gelegenheid van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling gegeven beschikking betrekking heeft, niet ouder zijn dan 24 maanden (artikel 9, onder aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten).

Voetnoten

1.EHRM 8 oktober 2015, ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212 en de uitspraak van de CRvB 30 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2226.