ECLI:NL:RBZWB:2023:5245
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het verzoek van de verzoeker om veroordeling van het UWV in de proceskosten. De verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van het UWV van 11 maart 2021, omdat het UWV op 11 april 2023 dit besluit heeft vervangen door een gewijzigd besluit. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, waarop het UWV zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het UWV in het gewijzigde besluit bepaald dat de eerder opgelegde maatregel aan verzoeker niet verweten wordt, en heeft het UWV de maatregel niet gehandhaafd, waarmee het tegemoetgekomen is aan het beroep van verzoeker.
De rechtbank kent een vergoeding van € 1.674,00 toe aan verzoeker voor de proceskosten, omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en verzoeker ter zitting heeft vertegenwoordigd. Daarnaast is het UWV verplicht het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,00 te vergoeden. De rechtbank heeft de uitspraak op 24 juli 2023 gedaan, en deze is openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.