ECLI:NL:RBZWB:2023:5245

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 21_1836
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het verzoek van de verzoeker om veroordeling van het UWV in de proceskosten. De verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken tegen een besluit van het UWV van 11 maart 2021, omdat het UWV op 11 april 2023 dit besluit heeft vervangen door een gewijzigd besluit. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten, waarop het UWV zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft het UWV in het gewijzigde besluit bepaald dat de eerder opgelegde maatregel aan verzoeker niet verweten wordt, en heeft het UWV de maatregel niet gehandhaafd, waarmee het tegemoetgekomen is aan het beroep van verzoeker.

De rechtbank kent een vergoeding van € 1.674,00 toe aan verzoeker voor de proceskosten, omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en verzoeker ter zitting heeft vertegenwoordigd. Daarnaast is het UWV verplicht het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,00 te vergoeden. De rechtbank heeft de uitspraak op 24 juli 2023 gedaan, en deze is openbaar gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1836 ZW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaatsnaam] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J. de Haan),
en

De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van het UWV van 11 maart 2021. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 11 april 2023 dit besluit heeft vervangen door een gewijzigd besluit.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat het zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling [1] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten [2] .
Is het UWV aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
In het bestreden besluit van 11 maart 2021 heeft het UWV de bezwaren van verzoeker tegen het besluit van 14 december 2020 ongegrond verklaard. In het laatstgenoemde besluit heeft het UWV verzoeker een maatregel opgelegd, namelijk een verlaging van de Ziektewetuitkering van verzoeker van 10% in de periode van 30 november 2020 tot en met 30 januari 2021. Het UWV heeft deze maatregel opgelegd, omdat verzoeker niet bereikbaar was voor het telefonische spreekuur van de bedrijfsarts. Op 22 april 2021 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op 11 april 2023 een gewijzigd besluit genomen, waarin is bepaald dat de hiervoor omschreven overtreding verzoeker niet verweten wordt. Het UWV handhaaft de opgelegde maatregel niet en het UWV is hiermee tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,00 omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en verzoeker ter zitting heeft vertegenwoordigd. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 49,00 te vergoeden. [3] . Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.674,00 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is op 24 juli 2023 gedaan door mr. mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerd publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.