ECLI:NL:RBZWB:2023:5203

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
02-132034-22 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben en verkopen van cocaïne en MDMA met ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en MDMA. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het voorhanden hebben van 3 kilogram en 29 kilogram cocaïne, alsook voor de verkoop van 18 kilogram cocaïne en MDMA. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte vastgesteld op € 69.000,=.

De procedure begon met een vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, die op 11 juli 2023 inhoudelijk werd behandeld. De officier van justitie stelde dat de verdachte een voordeel had behaald van € 70.000,=, gebaseerd op een rapport van de politie. De verdediging betwistte dit en voerde aan dat de verdachte geen voordeel had genoten, omdat hij alleen placebo's had verkocht en dat de verkoop van een Glock 19 niet had plaatsgevonden. De verdediging stelde ook dat de berekening van het voordeel niet klopte, omdat de verdachte was opgelicht en geld had moeten terugbetalen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte het bewezenverklaarde had begaan en dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals neergelegd in het proces-verbaal, juist was. De rechtbank wees de argumenten van de verdediging af en concludeerde dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring had gegeven over het vermeende verlies van geld door oplichting. Uiteindelijk werd het ontnemingsbedrag vastgesteld op € 69.000,=, en de vordering van de officier van justitie voor het overige werd afgewezen. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat van dit bedrag, met een gijzeling van 1080 dagen bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-132034-22
vonnis van de rechtbank d.d. 25 juli 2023
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht
raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht

1.De procedure

Betrokkene is op 25 juli 2023 door de meervoudige kamer veroordeeld voor het voorhanden hebben van 3 kilogram cocaïne, het verkopen van 18 kilogram cocaïne, het voorhanden hebben van 29 kilogram cocaïne en het verkopen en afleveren van hoeveelheden cocaïne en MDMA tot de in die uitspraak vermelde straf.
De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 juli 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging van betrokkene hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat betrokkene een voordeel heeft behaald ter hoogte van € 70.000,=. Dit bedrag is gebaseerd op het rapport van de politie met betrekking tot het wederrechtelijk verkregen voordeel.

3.Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat betrokkene geen voordeel heeft genoten uit de tenlastegelegde feiten, omdat er slechts sprake was van het verkopen van placebo’s/nep-cocaïne en MDMA en de feiten daarom niet bewezen kunnen worden. Ook heeft veroordeelde geen wederrechtelijk verkregen voordeel genoten uit de verkoop van een Glock 19 omdat uit de berichten blijkt dat die verkoop niet heeft plaatsgevonden. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat bij de verkoop van een kilo cocaïne ten onrechte wordt uitgegaan van een verkoopprijs van € 29.000,=. De verdediging is van mening dat uit een bericht van betrokkene aan [accountnaam] zou volgen dat het zou gaan om 28,5 (€ 28.500,=) en dat op grond daarvan uit moet worden gegaan van een voordeel van € 46.000,=. Omdat verdachte ook geld heeft terug moeten betalen omdat hij geen echte cocaïne had geleverd en hij daarnaast is opgelicht voor een bedrag van € 25.000,00, is de verdediging van mening dat het bedrag dat het openbaar ministerie wil ontnemen niet klopt.

4.Het oordeel van de rechtbank

4.1
Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Dat betrokkene het bewezenverklaarde heeft begaan en de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel blijkt uit het vonnis van de rechtbank van 25 juli 2023 en de aan dat vonnis gehechte bewijsmiddelen.
De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat de grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, neergelegd in proces-verbaal “Ontnemingsrapportage. [naam 1] ”, juist is [1] . Echter heeft de rechtbank betrokkene vrijgesproken van de verkoop van een Glock 19. Daarom zal de rechtbank bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel met een bedrag van € 1.000,= geen rekening houden en het genoten wederrechtelijke verkregen voordeel schatten op € 69.000,=.
Met betrekking tot de verkoopprijs van de cocaïne per kilo heeft de rechtbank uit de chatberichten met [accountnaam] kunnen concluderen dat 9 (kilo) werden verkocht voor 29,5, 4 (kilo) voor 28,5 en 5 (kilo) voor 29. De rechtbank is op basis hiervan van oordeel dat een gemiddelde verkoopprijs van € 29.000,=alleszins redelijk is.
Dat op het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 69.000,= nog een bedrag in mindering zou moeten worden gebracht, zoals de verdediging lijkt te stellen omdat, betrokkene zelf voor een bedrag van € 25.000,00 is opgelicht en omdat hij een deel van het verkregen geld heeft moeten terugbetalen, is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde. De rechtbank is in haar vonnis tot het oordeel gekomen dat zij de verklaring van betrokkene dat hij zelf is opgelicht en dat hij een deel van de opbrengst heeft moeten terugbetalen, omdat hij nepcocaïne heeft verkocht, ongeloofwaardig vindt en zij zal daarmee dan ook geen rekening houden. Daar komt bij dat zijn verklaring over de € 25.000,00 ziet op een ander feit dan waarvoor thans wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen.
4.2
Vaststelling ontnemingsbedrag
De rechtbank zal het terug te betalen bedrag vaststellen op € 69.000,= en de vordering van de officier van justitie voor het overige afwijzen.

5.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 69.000,=.
- legt betrokkene de verplichting op tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 69.000,=, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
- bepaalt de duur van de gijzeling, die bij niet betaling van het ontnemingsbedrag kan worden gevorderd, op
1080 dagen.
- wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. van der Linden, voorzitter, mr. G.M.J. Kok en mr. A.L. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier F.J.M. Nouws en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 juli 2023.
Mr. G.M.J. Kok en mr. A.L. Hoekstra zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, rapportnummer: Ontnemingsrapportage. [naam 1] , onderzoek [naam 2] , van de Dienst Regionale Recherche, eenheid Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaar.