Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die was veroordeeld voor het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en MDMA. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het voorhanden hebben van 3 kilogram en 29 kilogram cocaïne, alsook voor de verkoop van 18 kilogram cocaïne en MDMA. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte vastgesteld op € 69.000,=.
De procedure begon met een vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, die op 11 juli 2023 inhoudelijk werd behandeld. De officier van justitie stelde dat de verdachte een voordeel had behaald van € 70.000,=, gebaseerd op een rapport van de politie. De verdediging betwistte dit en voerde aan dat de verdachte geen voordeel had genoten, omdat hij alleen placebo's had verkocht en dat de verkoop van een Glock 19 niet had plaatsgevonden. De verdediging stelde ook dat de berekening van het voordeel niet klopte, omdat de verdachte was opgelicht en geld had moeten terugbetalen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte het bewezenverklaarde had begaan en dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals neergelegd in het proces-verbaal, juist was. De rechtbank wees de argumenten van de verdediging af en concludeerde dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring had gegeven over het vermeende verlies van geld door oplichting. Uiteindelijk werd het ontnemingsbedrag vastgesteld op € 69.000,=, en de vordering van de officier van justitie voor het overige werd afgewezen. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat van dit bedrag, met een gijzeling van 1080 dagen bij niet-betaling.