ECLI:NL:RBZWB:2023:5185
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na intrekking beroep en wijziging besluit op bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en het UWV. De verzoekster had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke door het UWV op 15 maart 2021 werd geweigerd. Het UWV stelde dat de verzoekster minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een bezwaarprocedure, waarin het UWV het bezwaar ongegrond verklaarde, wijzigde het UWV op 1 maart 2023 het eerdere besluit en kende de verzoekster een WIA-uitkering toe met een arbeidsongeschiktheid van 55,85% per 14 januari 2021.
Desondanks trok de verzoekster haar beroep in, maar verzocht zij wel om vergoeding van de proceskosten, inclusief de kosten voor een expertiserapport dat niet in de procedure was ingebracht. De rechtbank oordeelde dat het UWV gedeeltelijk tegemoet was gekomen aan de verzoekster en dat er aanleiding was om het UWV te veroordelen in de kosten van de beroepsmatige rechtsbijstand. De kosten voor het expertiserapport werden echter niet vergoed, omdat dit rapport niet in de procedure was ingebracht.
De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 837,- en wees erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier. De verzoekster werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.