ECLI:NL:RBZWB:2023:5174

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
C/02/406821/ HA ZA 23-104 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
  • A. Kool
  • J. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadeloosstelling bij onteigening van perceel en kosten juridische bijstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een onteigeningsprocedure tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, en een gedaagde partij. De procedure betreft de schadeloosstelling voor de ontneming van de eigendom van een perceel grond. De partijen hebben overeenstemming bereikt over het bedrag van de schadeloosstelling, dat is vastgesteld op € 88.000,00. Dit bedrag is bedoeld als compensatie voor de onteigening van het perceel, terwijl de schadevergoeding voor het verlies van pachtrechten met betrekking tot een ander perceel in een andere onteigeningsprocedure aan de orde is.

De rechtbank heeft in haar vonnis ook de kosten van juridische en deskundige bijstand behandeld. De Staat heeft aangeboden om een bedrag van € 11.491,77 te betalen voor deze kosten, wat door de gedaagde is aanvaard. Daarnaast zijn de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen vastgesteld op € 1.138,22, welke kosten door de Staat zijn voldaan. De rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot betaling van de vastgestelde bedragen en heeft de kosten van het geding aan de zijde van de gedaagde begroot op € 3.141,77 voor juridische bijstand en € 8.350,00 voor overige deskundige bijstand.

Het vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen tot betaling onmiddellijk moeten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/406821 / HA ZA 23-104
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN(Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat),
zetelend te 's-Gravenhage,
eiser,
advocaten mr. R.C.K. van Andel en mr. S. Schuite,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
advocaat mr. B. Baan te Etten-Leur.
Partijen zullen hierna de Staat en [gedaagde01] worden genoemd.

1.1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de e-mail van 26 mei 2023 van de Staat met kostenopgaven van de rechtbankdeskundigen
- het vonnis van 7 juni 2023
- de akte van de Staat van 21 juni 2023
- de akte van [gedaagde01] van 5 juli 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1.
De rechtbank verwijst naar haar tussenvonnis van 7 juni 2023. Daarin is de Staat in de gelegenheid gesteld zich bij akte nader uit te laten welk deel van het totaalbedrag aan aangeboden schadeloosstelling van € 90.000,00 geldt als aanbod voor de ontneming van de eigendom van het onder 2.1. van dat vonnis genoemde perceel en de genoemde perceelsgedeelten van [gedaagde01] .
De Staat heeft bij akte van 21 juni 2023 meegedeeld dat de vergoeding voor de ontneming van de eigendom van het genoemde perceel en de genoemde perceelsgedeelten van [gedaagde01] € 88.000,00 bedraagt. Voor het verlies van pachtrechten door [gedaagde01] , zoals aan de orde in de onteigeningsprocedure met nummer C/02/406826 / HA ZA 23-105 bedraagt de vergoeding € 2.000,00, aldus de Staat.
heeft bij antwoordakte van 5 juli 2023 laten weten dat het door de Staat in zijn akte van 21 juni 2023 gestelde juist is, evenals het door de Staat genoemde bedrag van
€ 2.000,00.
2.2.
De rechtbank leidt uit hetgeen door partijen nader is gesteld af dat zij overeenstemming hebben over het bedrag aan schadeloosstelling voor ontneming van de eigendom van het onder 2.1. van het vonnis van 7 juni 2023 genoemde perceel en de genoemde perceelsgedeelten van [gedaagde01] . Zoals in voornoemd vonnis al is overwogen is de schadeloosstelling voor het verlies van pachtrechten door [gedaagde01] in de onteigeningszaak met nummer C/02/406826 / HA ZA 23-105 hier niet aan de orde.
De rechtbank zal het bedrag van de te dezer zake door de Staat aan [gedaagde01] verschuldigde schadeloosstelling vaststellen op € 88.000,00 en de Staat veroordelen tot betaling van dit bedrag.
2.3.
Partijen hebben tevens overeenstemming bereikt over de kosten van juridische en deskundige bijstand. De Staat heeft aangeboden hiervoor een bedrag te betalen van
€ 11.491,77. [gedaagde01] heeft dit aanbod aanvaard. De Staat zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.
2.4.
De kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen bedragen volgens hun opgave aan de Staat in totaal € 1.138,22 (incl. btw). De Staat stelt deze kosten inmiddels te hebben voldaan. Nu de Staat in het kader van de minnelijke regeling heeft verzocht een veroordeling tot betaling van de kosten van de rechtbankdeskundigen op te nemen in het vonnis zal dienovereenkomstig worden beslist.

3.3. De beslissing

De rechtbank
3.1.
stelt het bedrag van te dezer zake door de Staat aan [gedaagde01] verschuldigde schadeloosstelling vast op € 88.000,00,
3.2.
veroordeelt de Staat om aan [gedaagde01] te betalen een bedrag van € 88.000,00,
3.3. wijst aan als nieuwsblad waarin door de griffier van deze rechtbank dit vonnis bij uittreksel zal worden geplaatst: BN De Stem,
3.4.
veroordeelt de Staat in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde01] begroot op € 3.141,77 (incl. btw en griffierechten) ter zake van kosten van juridische bijstand en € 8.350,00 (incl. btw) ter zake van kosten van overige deskundige bijstand,
3.5.
veroordeelt de Staat tevens in de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundigen, vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.138,22 (incl. btw),
3.6.
verklaart dit vonnis voor wat de veroordelingen tot betaling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit, mr. Kool en mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.