In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in 1993 is geboren en momenteel verblijft in FPC [naam]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank baseert haar beslissing op verschillende rapportages, waaronder die van de reclassering Novadic-Kentron en een externe gedragsdeskundige, die beiden adviseren om de tbs te verlengen vanwege de aanhoudende psychische kwetsbaarheid van betrokkene en het risico op recidive zonder adequate behandeling.
Betrokkene is eerder veroordeeld voor belaging, bedreigingen en belediging en heeft sindsdien tbs met voorwaarden opgelegd gekregen. Tijdens de zitting op 7 juli 2023 is betrokkene gehoord, evenals de officier van justitie en een deskundige van de reclassering. De reclassering heeft aangegeven dat betrokkene momenteel stabiel functioneert, maar dat er een risico bestaat op terugval zonder de juiste ondersteuning en medicatie. Betrokkene heeft aangegeven weerstand te hebben tegen medicatie, wat een belangrijke factor is in zijn behandeling en doorstroom naar zelfstandig wonen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen en om betrokkene de kans te geven om zijn medicatie en behandeling te optimaliseren. De rechtbank heeft benadrukt dat de medicatiebereidheid van betrokkene een belemmering vormt voor zijn verdere ontwikkeling en dat er gekeken moet worden naar een medicatieplan dat zowel effectief is als minimale bijwerkingen heeft. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de tbs met voorwaarden van betrokkene met twee jaar te verlengen, met de hoop dat dit hem zal helpen bij zijn verdere rehabilitatie en het bereiken van een zelfstandige woonomgeving.