ECLI:NL:RBZWB:2023:514
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.A. Kartsten-Badal
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in WIA-uitkeringszaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over een WIA-uitkering. De verzoeker had in eerste instantie een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het UWV had dit besluit later gehandhaafd na bezwaar. De verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het UWV. Tijdens de zitting op 22 februari 2022 is het onderzoek heropend en is er een deskundigenonderzoek gelast. Op 16 november 2022 heeft het UWV het bestreden besluit ingetrokken en de verzoeker recht gegeven op een IVA-uitkering vanaf 17 september 2019. Hierop heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV tegemoet is gekomen aan de verzoeker door de IVA-uitkering toe te kennen. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 5.026,45, inclusief kosten voor rechtsbijstand en deskundigen. Daarnaast heeft de rechtbank het UWV verplicht om het griffierecht van € 48,- te vergoeden aan de verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.