In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van een bedrag van € 8.000,00. Tijdens de zitting op 30 juni 2023 heeft de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, zijn standpunt kenbaar gemaakt, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A. Huseinovic, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld niet geloofwaardig was en dat de bewijsstukken niet overeenkwamen met zijn verklaring. De rechtbank concludeerde dat er een gerechtvaardigd vermoeden was dat het geld van misdrijf afkomstig was. De verdachte had een bedrag van € 9.000,00 bij zich, waarvan de rechtbank aannam dat € 8.000,00 van hem was. De rechtbank achtte opzetwitwassen wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de medeverdachten vrij van medeplichtigheid. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 27 dagen voorwaardelijk, en de rechtbank verklaarde het bedrag van € 8.000,00 verbeurd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 420 bis van het Wetboek van Strafrecht.