Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De overwegingen over het beslag.
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen [Verdachte01], geboren in 1985, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen van een bedrag van € 13.300,35. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op 11 mei 2022 een grote hoeveelheid contant geld, in totaal € 35.345,35, werd aangetroffen in een voertuig waarin de verdachte zich bevond. De verdachte verklaarde dat hij € 12.000,00 in de koffer had en € 1.300,55 in zijn tas. De verdediging voerde aan dat de verklaring van de verdachte concreet en verifieerbaar was, en dat het Openbaar Ministerie onvoldoende onderzoek had gedaan naar de herkomst van het geld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat het geld van misdrijf afkomstig was.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde, omdat de verklaring van de verdachte niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk was en het Openbaar Ministerie geen nader onderzoek had verricht naar deze verklaring. De rechtbank gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen bedragen aan de verdachte. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2023.