ECLI:NL:RBZWB:2023:512
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag en compensatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2023, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen op haar aanvragen voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag en compensatie. Eiseres had op 10 februari 2021 een verzoek ingediend voor herbeoordeling en op 17 januari 2022 een aanvraag voor compensatie. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijnen voor beide aanvragen zijn overschreden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 8 juli 2022 in gebreke gesteld, maar deze ingebrekestelling betrof alleen de aanvraag van 10 februari 2021. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep voor de aanvraag van 17 januari 2022 niet-ontvankelijk.
De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 10 februari 2021 gegrond is, omdat de Belastingdienst na de ingebrekestelling op 12 juli 2022 geen besluit heeft genomen. De rechtbank verplicht de Belastingdienst om binnen twaalf weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt haar griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 418,50.
De rechtbank benadrukt dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep voor de aanvraag van 17 januari 2022 niet wegneemt dat de Belastingdienst alsnog moet beslissen op het verzoek om herbeoordeling van 10 februari 2021. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.