Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 8 oktober 2020 te Roosendaal openlijk, te weten aan de Kalsdonksestraat en de parkeerplaats aan de Kalsdonksestraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door:
- meerdere keren tegen het (achter)hoofd en gezicht en het lichaam van die [slachtoffer 1] te trappen en/of te slaan en
- eenmaal met een sleepkabel die [slachtoffer 1] te slaan en
- die [slachtoffer 1] bij de kleding vast te pakken en de onderarm tegen de keel van die [slachtoffer 1] te drukken en die [slachtoffer 1] tegen de motorkap te drukken en deze handeling met dusdanig veel kracht uit te voeren dat het hoofd van die [slachtoffer 1] weer opveert van de motorkap, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten: een gebroken neus en een fractuur en meerdere kneuzingen en blauwe plekken en open wondjes op de benen en aan het lichaam, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
op 8 oktober 2020 te Roosendaal openlijk, te weten aan de Kalsdonksestraat en de parkeerplaats aan de Kalsdonksestraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door:
- meerdere keren tegen het (achter)hoofd en gezicht en het lichaam van die [slachtoffer 2] te trappen en/of te slaan, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een kras aan de linker zijkant van het hoofd en een kapotte knie en een kneuzing van de rug en een blauwe plek op de arm en een schaafwond aan de elleboog, voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
een taakstraf van 150 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1] (feit 1), € 2.081,48 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2] (feit 2), € 780,84 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;