4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feitelijke gang van zaken
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is ten aanzien van de feitelijke gang van zaken het volgende komen vast te staan.
In de nacht van 8 op 9 april 2022 wordt een medewerker van ZZColdstores (hierna: ZZC), gelegen aan de Denemarkenweg 18 te Ritthem, rond 03.05 uur gebeld door de beveiliging dat er een inbraakalarm is afgegaan op het terrein. Dit alarm is afgegaan bij het hekwerk alsmede in de zone van dock 8. Rond 03.20 uur komen de eerste opsporingsdiensten het terrein van ZZC op. De verbalisanten constateren dat de roldeur van laaddock 8 is geforceerd. Als zij dichterbij komen zien zij na enige tijd voeten en benen bij de roldeur. Verbalisanten, die aan de andere kant van de loods staan, zien kort daarna vier personen wegrennen vanaf de loods. Na een achtervolging worden omstreeks 04.00 uur de [medeverdachte 2] en [verdachte] aangehouden. [verbalisant 1] ziet dat de beide verdachten hun telefoon op de grond gooien alvorens zij kunnen worden aangehouden. Deze telefoons zijn in beslag genomen. [verbalisant 2] ziet omstreeks 04.15 uur [medeverdachte 1] in het gras liggen op een nabijgelegen dijk aan de Europaweg Noord. [medeverdachte 1] probeert nog te vluchten maar wordt ook aangehouden. In de buurt van de plek waar [medeverdachte 1] is aangehouden, wordt eveneens een telefoon inbeslaggenomen.. Bij het onderzoeken van het terrein treffen verbalisanten van het team Bijzondere Bijstand Douane in een loods bij de roldeur van laaddock 8 vervolgens een rolkar aan met sporttassen met hierin pakketten. In een koelcel in de loods liggen nog diverse (al dan niet gevulde) sporttassen, lege bananendozen, pakketten en trackers. Op de pakketten staat een afbeelding van een beer met de tekst “Oso”. De bananendozen zijn van het merk Boni Bananas met het [nummer 1] , waarbij op de doos staat vermeld ‘product of Ecuador’. In en nabij de loods worden nog diverse goederen aangetroffen zoals een slijpmachine van het merk “Milwaukee”, hoofdlampen, een schroevendraaier, diverse koevoeten, zwarte handschoenen, twee autokrikken en een zaklamp.
In de vroege ochtend worden door een verbalisant, samen met de eigenaar van ZZC, camerabeelden uitgekeken. Er wordt gezien dat er tussen 02.44 en 03.05 uur niet vier maar vijf mannen op de beelden te zien zijn. Nadat het terrein nogmaals wordt doorzocht wordt [medeverdachte 3] samen met [medeverdachte 4] omstreeks 07.49 uur aangehouden. Zij zitten verstopt achter pallets gelegen onder een overkapping bij het containerplein, aan de achterzijde van de loodsen. De bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aangetroffen telefoon is kapot.
Door [getuige 2] wordt verklaard dat hij omstreeks 02:15 uur op 9 april 2022 drie voertuigen heeft gezien die voor hem reden onder viaduct Engelandweg in de nabijheid van ZZC. Een van deze voertuigen betrof volgens de getuige een Volkswagen Transporter bus dan wel een witte Ford Transit. Een week na de inbraak bij ZZC, op 17 april 2022, wordt een witte Volkswagen Transporter bus aangetroffen in Vlissingen. De oorspronkelijke kentekenplaat van de Volkswagen Transporter, zijnde [kenteken] , ontbreekt. In de bus wordt een mobiele telefoon aangetroffen. Deze bus blijkt op 1 april 2022 op naam van [medeverdachte 2] te zijn gehuurd.
Tot slot wordt op 11 april 2022 nog een telefoon van het merk Oppo gevonden in het centrum van Middelburg. De telefoon bevat berichten waaruit kan worden afgeleid dat de eigenaar van de telefoon is ontsnapt en in de nacht van 9 april 2022 wil worden opgehaald.
Van de in totaal 450 in de loods aangetroffen pakketten worden er willekeurig 32 getest. Twee monsters worden indicatief getest en testen positief op cocaïne Door het Douane Laboratorium wordt in alle van de 30 onderzochte monsterscocaïne aangetroffen. Het gemiddeld netto gewicht van deze 30 pakketten is 999,95 gram. Er kan dan ook worden vastgesteld dat de op 9 april 2022 aangetroffen 450 pakketten bij ZZC ongeveer 449,98 kilogram cocaïne bevatten.
Op de vier in beslag genomen telefoons die konden worden onderzocht, worden in de app Signal meerdere chats aangetroffen die duiden op afspraken en andere (voorbereidings)handelingen ten behoeve van het uithalen van verdovende middelen
Betrokkenheid [verdachte] en het alternatieve scenario
[verdachte] ontkent dat hij wetenschap had van de in de loods aangetroffen cocaïne. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij wel op het terrein aanwezig was maar enkel door [getuige 1] , vanuit Zwolle, op dit terrein is afgezet om waardevolle spullen te gaan zoeken in de containers die op het terrein stonden. Volgens [verdachte] is hij uit schrik gevlucht toen er een schot werd gelost en hij personen zag rennen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de bevindingen van de verbalisanten leidt de rechtbank af dat de verbalisanten, die omstreeks 03:20 uur ter plaatse komen bij ZZC en zich bevinden bij de roldeur van laaddock 8, na enige tijd voeten en benen zien bewegen bij deze roldeur. Deze roldeur bevindt zich in terminal (loods) 1. Uit de verklaring van [getuige 3] blijkt dat om 03.59 uur het alarm van loopdeur 4 aan de achterkant van terminal 1 wordt geactiveerd. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , die aan de achterkant van deze loods staan, zien vervolgens vier personen uit de richting van loopdeur 4 komen rennen. De verbalisanten hadden goed zicht op de omgeving en hadden tot dan toe nog geen personen gezien. Ook een auto van de Douane die met zoeklichten voorbij was gereden had tot op dat moment nog geen personen aangetroffen. De verbalisanten zetten de achtervolging in en de vier personen vluchten. Nadat er een waarschuwingsschot is gelost, stoppen twee mannen met rennen. Dit zijn [verdachte] en [medeverdachte 2] en zij worden om 04.00 uur aangehouden.
De rechtbank stelt dan ook vast dat de vier personen uit de loods afkomstig zijn geweest. De rechtbank is voorts van oordeel dat [verdachte] een van deze vier personen is geweest. De verbalisanten verklaren immers dat zij de vier personen zien en de achtervolging inzetten. Zodra een van de verbalisanten een waarschuwingsschot lost stoppen twee van deze personen, waaronder [verdachte] , en worden zij aangehouden.
Gezien het bovenstaande kan het dan ook niet anders dan dat [verdachte] een van de vier personen is die uit de loods komen gerend.
[verdachte] heeft een alternatieve lezing gegeven waarom hij op het terrein aanwezig was en wat hij daar heeft gezien voordat hij werd aangehouden. De rechtbank acht de verklaringen van [verdachte] echter niet geloofwaardig.
Zo strookt de verklaring van [verdachte] niet met de verklaring van de verbalisanten. [verdachte] verklaart immers dat hij bij een aantal pallets aankwam, opeens een schot hoorde en toen is weggerend. Anders dan door de verdediging is aangevoerd, verklaart [verdachte] niet dat hij zich had verstopt op het terrein. Door de verbalisanten wordt echter duidelijk verklaard dat zij vier personen zagen wegrennen, achter deze vier personen zijn aangerend en toen pas een waarschuwingsschot hebben gelost. Direct na dit waarschuwingsschot hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] zich overgegeven. [verdachte] heeft dan ook vanaf het moment dat de verbalisanten de vier personen zagen behoord tot de vier personen die afkomstig waren uit de loods en heeft zich niet later bij hen gevoegd.
[verdachte] heeft daarnaast ook wisselend verklaard over zijn telefoon. [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij zijn telefoon enkele dagen voor zijn aanhouding was kwijtgeraakt, terwijl hij ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zijn telefoon in de nacht van 8 op 9 april niet had meegenomen en thuis had laten liggen. Deze wisselende verklaringen stroken niet met de verklaring van [verbalisant 1] die heeft waargenomen dat [verdachte] , alvorens hij werd aangehouden, zijn telefoon kapot heeft gegooid. De verklaring van de verbalisant sluit aan bij de omstandigheid dat er twee telefoons op de grond in de buurt van de aangehouden verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn aangetroffen. Dat beide telefoons van [medeverdachte 2] waren, acht de rechtbank onaannemelijk.
Bovendien heeft [verdachte] verklaard dat hij het gemaakte gat in het hek heeft gevonden en hier doorheen is geklommen om op het terrein waardevolle spullen te gaan zoeken. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat [verdachte] toevalligerwijs een gat in het hek vindt en vervolgens enkele uren over het terrein loopt zonder te worden opgemerkt door de andere personen die zijn aangehouden. Hij is ook niet opgemerkt, althans uit de chats blijkt hier niets over, door de persoon die op de uitkijk stond en iedere beweging op en in de buurt van het terrein doorgaf. Ook de beveiligingscamera’s, die reageren op beweging, hebben niet geregistreerd dat [verdachte] , naast de andere groep personen, aanwezig was. [verdachte] verklaart voorts geen alarmen te hebben gehoord, terwijl die wel in de periode dat hij op het terrein was af moeten zijn gegaan.
De rechtbank zal tot slot ook geen waarde hechten aan de verklaring van [getuige 1] die verklaart dat hij verdachte vanuit Zwolle naar Vlissingen heeft gebracht waarbij het plan was om vervolgens naar Amsterdam te gaan om te gaan stappen en daarna weer terug te rijden naar Zwolle omdat hij in de ochtend moest gaan werken. De rechtbank acht het erg onwaarschijnlijk dat [verdachte] en de [getuige 1] gepland hadden om in totaal een afstand van ruim 550 kilometer te rijden om op een terrein aan de andere kant van het land, waar bovendien enkel fruit wordt opgeslagen, naar waardevolle spullen te gaan zoeken. Laat staan dat [getuige 1] dat zou hebben gedaan - zoals hij heeft verklaard - zodat [verdachte] midden in de nacht een kastje van Marktplaats op zou kunnen halen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het dan ook op basis van genoemde feiten en omstandigheden niet anders zijn dat [verdachte] zich heeft bevonden in de loods waar 450 kilogram cocaïne is aangetroffen en een van de vier personen is die uit de loods kwamen en zijn gevlucht toen de verbalisanten ter plaatse kwamen. Het door verdachte geschetste alternatief scenario van de reden waarom hij is aangetroffen op het terrein acht de rechtbank dan ook volstrekt niet geloofwaardig en zij zal dit terzijde schuiven.
Opzet verlengde invoer van 450 kilogram cocaïne
Uit de tekst van artikel 1, vierde lid juncto artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet blijkt wat onder het invoeren van verdovende middelen wordt begrepen. Dit is niet alleen het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de verdovende middelen zelf. Hieronder wordt ook verstaan het verrichten van handelingen gericht op het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, de ontvangst of de overdracht van verdovende middelen. Dit kan plaatsvinden nadat de feitelijke invoer al is voltrokken. Dit betekent dat onder verlengde invoer ook kan worden verstaan het vervoeren van de lading vanuit de haven naar een onbekende bestemming.
Gezien het feit dat in de loods een steekkar met daarop diverse sporttassen zijn aangetroffen en er nog lege sporttassen in de gehele loods zijn aangetroffen verbindt de rechtbank aan de uiterlijke verschijningsvorm daarvan de conclusie dat het handelen erop gericht is geweest om een grote partij cocaïne over te laden. Dit blijkt ook uit de chats die zijn aangetroffen op de telefoon met de beslagcode [nummer 2] die is aangetroffen in de buurt van [verdachte] en [medeverdachte 2] . Hierin wordt in de chat die het Signalaccount ‘ [accountnaam 1] ’ heeft met een andere persoon genaamd ‘ [accountnaam 2] ’ gesproken over “blokken”. De rechtbank weet ambtshalve dat hier in versluierde taal veelal cocaïne mee wordt bedoeld. Daarnaast geeft [accountnaam 1] aan dat alles compleet zal worden bezorgd. Gezien de chats en gezien het feit dat met het gebruik van voornoemde spullen wordt beoogd het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, de ontvangst of de overdracht van de cocaïne, stelt de rechtbank vast dat het de bedoeling was om de cocaïne naar een onbekende bestemming te vervoeren vanuit de loods.
De verdediging heeft bepleit dat de enkele aanwezigheid van [verdachte] op het haventerrein onvoldoende bewijs is voor opzet op de (verlengde) invoer van cocaïne.
De rechtbank overweegt daarover in de eerste plaats dat er in totaal ongeveer 450 kilogram cocaïne in de loods van ZZC is aangetroffen en dat het hierbij dus ging om een miljoenentransport, waarvan mag worden aangenomen dat dit niet aan willekeurig gekozen personen wordt toevertrouwd. Daarom acht de rechtbank het zeer onaannemelijk dat er bij een dergelijk transport volstrekt onwetende personen worden betrokken. Dit brengt immers risico’s met zich mee, zoals het inlichten van de politie.
Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat de logistiek rond de invoering van verboden verdovende middelen complex is, waarbij meerdere personen betrokken zijn. Drugs moet immers verhuld worden gesmokkeld. Alle individuele, identificeerbare handelingen van personen die betrekking hebben op die complexe logistiek moeten daarom in beginsel worden geacht te zijn gericht op de opzet tot het binnen het grondgebied van -in dit geval- Nederland brengen van deze verboden verdovende middelen.
De verdediging heeft bepleit dat er geen verband kan worden gelegd tussen de gevonden cocaïne en de aanwezigheid van [verdachte] op het haventerrein.
Zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft vastgesteld, blijkt uit de bewijsmiddelen dat [verdachte] samen met medeverdachten is gevlucht uit loods 1 waarin 450 kilogram cocaïne is aangetroffen. Deze cocaïne was afkomstig uit bananendozen. Uit de chats in de groepsapp “Binnen” blijkt dat alle personen die betrokken zijn geweest bij het uithalen van de cocaïne voor vertrek naar ZZC bij elkaar zijn gekomen in een huis (in Vlissingen) en dat op dat moment een foto is verzonden van de bananendozen waar de personen, die in de loods aanwezig waren naar op zoek moesten gaan. Bovendien troffen de opsporingsdiensten de cocaïne aan in 450 pakketten verspreid over de loods en waren de pakketten al voor een groot deel ingepakt in sporttassen. Onder deze omstandigheden is het volstrekt onaannemelijk dat [verdachte] geen wetenschap had van de cocaïne en wat daarmee moest gebeuren.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bij [verdachte] op zijn minst sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de (verlengde) invoer van cocaïne. [verdachte] is immers direct in verband te brengen met de cocaïne. Hij was in de nachtelijke uren aanwezig in een loods waarin dozen met bananen waren opgeslagen. Het is een feit van algemene bekendheid dat cocaïne wordt verstopt in legale ladingen zoals bananendozen Die loods was opengebroken. In de loods lagen de pakketten cocaïne, die uit de bananendozen waren gehaald en gedeeltelijk al in sporttassen waren gestopt. Onder deze omstandigheden heeft [verdachte] welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aldus zou mee werken aan het doorvoeren van cocaïne. Tevens kunnen zijn gedragingen naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op de overtreding van de Opiumwet dat het niet anders kan zijn geweest dat [verdachte] de kans op die gevolgen heeft aanvaard. Door het vluchten toen de politie het terrein betrad en het feit dat hij zijn telefoon kapot heeft gegooid toen hij uiteindelijk werd aangehouden, wordt dit beeld nog verder versterkt.
Gelet op alle factoren in samenhang bezien is er dan ook naar het oordeel van de rechtbank aan de zijde van [verdachte] sprake van voorwaardelijk opzet op de verlengde invoer van ongeveer 450 kilogram cocaïne.
Medeplegen
Door de verdediging is bepleit dat er aan de zijde van [verdachte] geen sprake is geweest van medeplegen omdat op geen enkele wijze vast te stellen is welke rol hij zou hebben gehad bij de voorbereiding, de uitvoering en de afhandeling van het delict.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de beschreven gang van zaken en de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte] een essentiële en substantiële rol heeft vervuld. Er kan worden vastgesteld dat [verdachte] is aangehouden op het haventerrein tezamen met onder meer de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en dat zij op dit terrein waren om cocaïne uit de loods te halen en verder te vervoeren. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat zij wisten naar welke dozen zij in de loods moesten zoeken aangezien de codes van de dozen via de groepsapp “Binnen” op Signal zijn doorgegeven op het moment dat [verdachte] en de medeverdachten in een huis bij elkaar waren. Dat de juiste dozen ook zijn gevonden blijkt uit het feit dat de politie 450 pakketten cocaïne heeft aangetroffen die al gedeeltelijk in sporttassen waren ingepakt. Er heeft dan ook een gezamenlijke uitvoering plaatsgevonden van het uithalen van de cocaïne. Dit vormt een onderdeel van het logistieke proces van een miljoenentransport van verdovende middelen waarvan het niet anders kan zijn dan dat dit vooraf moet zijn afgestemd. Een nauw en bewust samenwerkingsverband tussen de gedragingen van verdachte en de medeverdachten is naar het oordeel van de rechtbank daarmee gegeven. De gedragingen van [verdachte] kunnen dan ook worden gekwalificeerd als medeplegen.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde verlengde invoer van 450 kilogram cocaïne.