ECLI:NL:RBZWB:2023:5090

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
02/054366-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderporno met opzet aangenomen door aangetroffen mappenstructuur

Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 januari 2022 kinderporno in zijn bezit had, maar verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk voor de periode vóór 30 augustus 2010 vanwege verjaring. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzet had, gezien de aangetroffen mappenstructuur op verschillende gegevensdragers, waaronder laptops en een USB-stick. De verdachte had verklaard dat hij de afbeeldingen als bijvangst had opgeslagen, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank legde een werkstraf op van 180 uren en een gevangenisstraf van 61 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van kinderporno op slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/054366-22
vonnis van de meervoudige kamer van 18 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats]
wonende aan [woonadres]
raadsman mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 juli 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De dagvaarding is geldig.
3.2
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank is bevoegd.
3.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging komt tot een bewezenverklaring van het bezit op 18 januari 2022 en heeft derhalve geen verweer gevoerd over het overige deel van de tenlastegelegde periode.
3.3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat sprake is van het bezit van kinderporno dat strafbaar is gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Hiervoor geldt een verjaringstermijn van 12 jaar. Voor het deel van de tenlastegelegde periode dat langer dan 12 jaar geleden is, geldt derhalve dat sprake is van verjaring.
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 70, eerste lid, Sr vervalt door verjaring het recht op strafvervolging - kort gezegd - na twaalf jaar voor misdrijven waarop een gevangenisstraf van drie jaar tot acht jaar is gesteld.
Het bezit van kinderporno wordt ingevolge artikel 240b Sr bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar. Op basis van voorgaand artikel geldt in het onderhavige geval aldus een verjaringstermijn van twaalf jaar. Op grond van artikel 71 Sr vangt de termijn van verjaring aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd. De verjaring kan worden gestuit door een daad van vervolging (artikel 72 Sr).
De rechtbank is van oordeel dat de verjaringstermijn is gestuit op 30 augustus 2022. Verdachte werd die dag voor het eerst verhoord als verdachte. Dit maakt dat het recht tot strafvervolging is verjaard voor de periode die, terugrekenend vanaf het moment van stuiting, is gelegen méér dan twaalf jaar terug; derhalve de periode vóór 30 augustus 2010.
De rechtbank zal de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het ten laste gelegde bezit van kinderporno voor de periode tot 30 augustus 2010. Voor het overige deel van de ten laste gelegde periode is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
3.4
De schorsing van de vervolging
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlaste-gelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij met name op het aantreffen van de kinderpornografische afbeeldingen op verschillende gegevensdragers die bij verdachte in gebruik waren en de mappenstructuur die verdachte naar eigen zeggen had gemaakt. De verklaring van verdachte dat hij de afbeeldingen als bijvangst op een USB-stick heeft opgeslagen, acht de officier van justitie volstrekt ongeloofwaarding. Verdachte had de bijvangst makkelijk in zijn geheel kunnen verwijderen en hij heeft geen verklaring voor de aangetroffen mappenstructuur. De officier van justitie komt tot een bewezenverklaring van de periode vanaf 2010. Mocht de rechtbank hier niet in mee gaan, dan heeft verdachte in ieder geval op 18 januari 2022 bestanden in zijn bezit gehad.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat vast staat dat er kinderporno is aangetroffen in een deel van de cloud waar verdachte gebruik van maakte. De verdediging heeft geen redenen om te twijfelen aan dit onderzoek. Verdachte heeft een uitleg gegeven over de aangetroffen afbeeldingen. Er zijn 18 USB-sticks in beslag genomen, maar slecht op één stick is kinderporno aangetroffen. Verdachte had anders moeten handelen door de bestanden daadwerkelijk te verwijderen. Er kan een bewezenverklaring volgen voor het voorhanden hebben van kinderpornografische afbeeldingen op 18 januari 2022. Toen was verdachte zich daar bewust van. Dat geldt echter niet voor de periode voorafgaand aan 18 januari 2022. Voor dat deel van de tenlastelegging dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Algemeen
Op 18 januari 2023 kwam er bij de afdeling ICT van de GGD een melding binnen dat een medewerker ongebruikelijke handelingen verrichtte. Er werden in korte tijd heel veel bestanden tegelijkertijd verwijderd. Uit nader onderzoek bleek dat het om titels ging die duidden op seksueel getinte video's en foto’s en bleek de medewerker verdachte te zijn.
Door de GGD is een USB-stick aan de politie overhandigd met daarop ongeveer 1.600 bestanden afkomstig uit de cloud-omgeving waar verdachte tijdens zijn werkzaamheden gebruik van maakte. Deze bestanden zijn door de politie onderzocht en van een aantal hiervan is vastgesteld dat het om kinderpornografische afbeeldingen gaat. Daarnaast heeft de politie twee laptops onderzocht die verdachte voor zijn werk gebruikte. Ook op deze gegevensdragers is kinderpornografisch materiaal aangetroffen.
Verdachte heeft erkend dat hij beide laptops in gebruik heeft gehad en dat hij op zijn werk gebruik maakte van een cloud-omgeving waarin de later aan de politie aangeleverde bestanden stonden. Hij heeft voorts verklaard dat hij ongeveer 15 jaar geleden met BitTorrent muziek heeft gedownload en daarmee ook seksuele content (volwassen porno) heeft binnengehaald. Deze bijvangst heeft verdachte op een USB-stick gezet. Jaren later heeft verdachte deze USB-stick willen opschonen en daarvoor de laptop van zijn werk gebruikt. Hij heeft de bestanden gekopieerd naar de harde schijf van zijn werklaptop en vanaf die plek de bestanden verwijderd. Hierdoor zijn de bestanden ook in de cloud-omgeving van het werk terechtgekomen.
Opzet
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat er bij de bijvangst die hij via BitTorrent binnenhaalde kinderpornografisch materiaal zat. De rechtbank acht dit volstrekt ongeloofwaardig en overweegt daartoe als volgt.
Blijkens het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal is een nader onderzoek ingesteld naar de aangetroffen afbeeldingen in de cloudomgeving. Vastgesteld wordt dat er sprake was van een mappenstructuur, waarbij de kinderpornografische afbeeldingen binnen deze mappenstructuur in diverse mappen met verschillende namen waren ondergebracht. Verdachte heeft verklaard dat hij deze mappenstructuur zelf heeft aangemaakt en hier afbeeldingen in opsloeg die hij voor zijn vrouw wilde verbergen. In één van de opgeslagen mappen genaamd [map] is een video opgeslagen met de naam ’ [naam] ’.
Hoewel de rechtbank niet kan uitsluiten dat verdachte het kinderpornografisch materiaal als bijvangst heeft meegekregen bij legale content, staat naar het oordeel van de rechtbank wel in voldoende mate vast dat verdachte de kinderporno vervolgens bewust heeft opgeslagen en daarmee aldus het opzet heeft gehad op het aanwezig hebben ervan.
Periode:
Aangezien de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk heeft verklaard voor de periode voorafgaand aan 30 augustus 2010 zal de rechtbank verdachte veroordelen voor het in bezit hebben van kinderporno in de periode 30 augustus 2010 tot en met 18 januari 2022.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode 30 augustus 2010 tot en met 18 januari 2022 te Breda, telkens
gegevensdragers, te weten laptops (HP Probook 430 G7 Zilver) en een USB-stick (Kingston DataTraveler Locker G3) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit had,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon
door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het vaginaal penetreren met (een)vinger(s)/hand en/of voorwerp van het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
(afbeeldingen 12 en 13 van toonmap)
en/of
het met de/een (een) vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
(afbeelding 04 van de toonmap)
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de
billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt
(afbeelding 04 van toonmap)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een
erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door
het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze
persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote)
geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de
afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt
tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 01, 02, 03, 05, 06, 07, 08, 09, 10, 11 van toonmap)
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast verzoekt de officier van justitie een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met het feit dat verdachte vanaf het begin heeft meegewerkt aan het onderzoek en een blanco strafblad heeft. De verdediging verzoekt gelet hierop een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een behoorlijke hoeveelheid kinderporno in zijn bezit gehad. Op een groot deel van de aangetroffen foto’s en video’s waren vergaande seksuele handelingen te zien met of door minderjarige meisjes van tussen de 12 en 16 jaar oud.
Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Door het bezit van kinderpornografisch materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Zonder vraag is er immers geen aanbod. De betrokken kinderen lopen vaak psychisch letsel op dat gedurende lange tijd en vaak de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Daarnaast is het erg moeilijk om eenmaal online geplaatste films en foto’s van het internet te laten verwijderen, waardoor deze kinderen hier ook op volwassen leeftijd nog mee kunnen worden geconfronteerd.
Verdachte heeft door zijn handelen een bijdrage geleverd aan deze gevolgen en is hier mede verantwoordelijk voor. Dit rekent de rechtbank verdachte aan. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verwerven en in bezit hebben.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte een blanco strafblad heeft en dus niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte de afbeeldingen lang geleden in zijn bezit heeft gekregen en dat het erop lijkt dat hij daarna niks meer heeft verzameld.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en zoekt aansluiting bij de LOVS-oriëntatiepunten.
Alles afwegend acht de rechtbank een hoge taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Dit laatste met name om de ernst van het feit te benadrukken.
Vanwege het taakstrafverbod ex artikel 22b Sr moet er ook nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf volgen. De rechtbank zal de onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter beperken tot één dag, nu zij een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf – mede gelet op het feit dat het langer geleden heeft plaatsgevonden – niet passend acht.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 180 uren moet worden opgelegd en daarnaast een gevangenisstraf voor de duur van 61 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor de tenlastegelegde periode voor 30 augustus 2010;
- verklaart de officier van justitie voor het overige ontvankelijk;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 61 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. E.B. Prenger en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juli 2023.
De jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.