In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen een aan hen verleende vergunning op grond van artikel 2:11 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor het aanpassen en egaliseren van de openbare ruimte waarop zij hun terras exploiteren. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom heeft de aanvraag van eisers voor deze vergunning met het besluit van 24 januari 2022 toegewezen, maar heeft dit besluit gedeeltelijk herroepen met het bestreden besluit van 2 september 2022. Tegen deze herroeping hebben eisers beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 19 april 2023 behandeld. Eisers hebben aangevoerd dat het college het primaire besluit ten onrechte heeft herroepen en dat het college de grondslag van de aanvraag heeft verlaten. De rechtbank oordeelt dat het college bevoegd was om de vergunning te weigeren op basis van de openbare veiligheid, maar dat het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd was. Desondanks concludeert de rechtbank dat eisers door dit motiveringsgebrek niet zijn benadeeld, omdat het college zich ervan heeft vergewist dat er een grondslag was voor de weigering.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat de geweigerde vergunning in stand blijft. Tevens wordt het college opgedragen het betaalde griffierecht aan eisers te vergoeden en wordt het college veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674,-. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert en openbaar gemaakt op 14 juli 2023.