ECLI:NL:RBZWB:2023:5056

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2437
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit CBR over niet-ontvankelijkheid wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak beslist de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van 9 maart 2023. Dit besluit verklaart het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit van 15 december 2022 ongegrond, waarbij het CBR een cursus over verantwoord rijgedrag oplegt. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank legt uit dat iemand die beroep instelt, verplicht is het griffierecht te betalen, dat in deze zaak € 184,- bedraagt. De griffier heeft eiser herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling en de termijnen waarbinnen dit moest gebeuren. Ondanks deze waarschuwingen heeft eiser het griffierecht niet tijdig betaald. De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit van het CBR in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 14 juli 2023. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2437

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

De directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, het CBR.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het CBR van 9 maart 2023 waarin het bezwaar tegen het besluit van 15 december 2022 ongegrond wordt verklaard. Het CBR blijft bij de oplegging van een cursus over verantwoord rijgedrag.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eiser bij brief van 19 april 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 18 mei 2023 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de bezorging van de aangetekend verzonden brief op 23 mei 2023 om 14:29 uur niet is gelukt en dat, na het achterlaten van een afhaalbericht, de aangetekende brief op 23 mei 2023 om 14:33 is bezorgd bij een PostNL-punt en daar niet (op tijd) is afgehaald. Daarna is eiser per brief van 16 juni 2023 nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken na de datum van die brief te voldoen.
5. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 14 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.