ECLI:NL:RBZWB:2023:5043

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
02-665485-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met 1 jaar

Op 20 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van [betrokkene01]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar beoordeeld. De tbs van [betrokkene01] was eerder omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege, na het niet nakomen van voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [betrokkene01] positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, maar dat er nog steeds sprake is van recidivegevaar en een ziekelijke stoornis. De deskundige heeft geadviseerd om de tbs met twee jaar te verlengen, maar de rechtbank heeft besloten om de tbs met één jaar te verlengen. Dit biedt de mogelijkheid om de voortgang van het traject van [betrokkene01] te bewaken, gezien de uitzonderlijke omstandigheden bij de kliniek. De rechtbank benadrukt dat deze verlenging geen garantie biedt voor een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de tbs in de toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-665485-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 20 juli 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedag01] 1991
verblijvende te [kliniek]
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01]
hierna te noemen: [betrokkene01] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 2 juni 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met 2 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid over de periode van 1 april 2021 tot en met 1 april 2023;
- het rapport van [kliniek] van 11 mei 2023, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 maart
2017 is [betrokkene01] veroordeeld voor poging tot doodslag, poging tot diefstal met geweld en
drie vernielingen tot een gevangenisstraf van 21 maanden en terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden. De tbs met voorwaarden is op 14 juli 2017 aangevangen. De tbs met voorwaarden is bij beslissing van deze rechtbank van 29 april 2020 omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege, wegens het niet nakomen van de gestelde voorwaarden. De tbs is op 3 september 2021 voor het laatst verlengd met 2 jaar.
Tijdens het onderzoek op de openbare terechtzitting van de rechtbank van 6 juli 2023 is de officier van justitie gehoord. Ook is [betrokkene01] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.J.M. van der Putten, advocaat te Goirle. Verder is als deskundige gehoord [deskundige01] , GZ-psycholoog en behandelcoördinator.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. [betrokkene01] doet het goed en er zijn veel positieve ontwikkelingen. Desondanks is er nog altijd sprake van een stoornis en van recidivegevaar en is meer dan een jaar nodig voor het resocialisatietraject. Ter zitting heeft [deskundige01] daaraan toegevoegd dat [betrokkene01] inmiddels op de resocialisatieafdeling verblijft. Kort nadat [betrokkene01] hier kwam, zijn de vrijheden die hij eerder had stopgezet. Dit lag niet aan [betrokkene01] zelf. Het was een managementbeslissing in het kader van het risicomanagement die alle cliënten van de kliniek raakt. Inmiddels wordt gewerkt aan het opnieuw opbouwen van vrijheden.
Desgevraagd heeft de deskundige geantwoord dat het in het algemeen niet realistisch is om te verwachten dat binnen een jaar sprake kan zijn van een voorwaardelijke beëindiging als iemand pas zeer recent op een resocialisatieafdeling is gekomen. Er moet eerst nog een geschikte plaats voor begeleid wonen worden gevonden en ook moeten de machtigingen nog worden afgegeven. De deskundige sluit de mogelijkheid niet uit dat er over één jaar wel sprake kan zijn van transmuraal verlof.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven. Hoewel hij ziet dat [betrokkene01] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, kan gelet op de jurisprudentie deze ontwikkeling niet worden beloond door de tbs met slechts één jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de verdediging

[betrokkene01] heeft ter zitting verklaard dat hij heeft besloten dat hij weer deel wil uitmaken van de maatschappij. Om die reden heeft hij ervoor gekozen om mee te bewegen met de behandelingen en daarin zijn leermomenten te kiezen, ook al heeft hij niet altijd dezelfde mening als zijn behandelaars. Hij onderkent dat de zucht die bij zijn verslaving hoort niet zal verdwijnen, maar desondanks is hij momenteel abstinent van alcohol en drugs. [betrokkene01] heeft verder verklaard dat hij inmiddels op de resocialisatieafdeling is geplaatst. Hierbij valt het hem tegen dat hij door een managementbeslissing op deze afdeling juist minder vrijheden heeft dan eerder op de behandelafdeling. Hij is van mening dat een verlenging voor de duur van twee jaar te lang is.
De raadsman heeft primair verzocht de vordering tot verlenging van de tbs geheel af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering slechts toe te wijzen voor de tijd die nodig is voor het vinden van een plek voor begeleid wonen en het opstarten van het contact met de reclassering. Naar de mening van de raadsman moet dit op een korte termijn mogelijk zijn. Verlengen met een periode van twee of zelfs één jaar is dan ook te lang. Hij merkt op dat de tbs ook omgezet kan worden naar een tbs met voorwaarden. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om bij een verlenging van de tbs met twee jaar te bepalen dat er na één jaar een tussentijdse toets plaats zal vinden.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs-maatregel kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vraag die vervolgens voorligt, is of de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt is dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van één jaar, de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Dit is slechts anders indien er een reële kans is dat de tbs na verloop van één jaar kan worden gewijzigd of beëindigd dan wel indien het verloop van de behandeling van de terbeschikkinggestelde daartoe aanleiding geeft.
De rechtbank stelt vast dat [betrokkene01] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zijn behandeling gaat voortvarend. Ook op zitting heeft de rechtbank de indruk gekregen dat verdachte een reële houding heeft aangenomen ten aanzien van de tbs en zijn toekomst.
De rechtbank begrijpt wat de deskundige ter zitting heeft aangevoerd over de mogelijke stand van zaken over een jaar. Zij stelt echter ook vast dat de ter zitting verschenen deskundige waarnam voor haar collega en dat zij in deze haar standpunt slechts kan baseren op algemene ervaringen en de rapportage van haar collega. Zij is zelf niet eerder betrokken geweest bij [betrokkene01] en heeft om die reden ter zitting geen specifiek advies over [betrokkene01] kunnen geven.
Bij de beoordeling van de duur van de verlenging houdt de rechtbank ook rekening met de ontwikkelingen rondom de [kliniek] . Die hebben geleid tot een management-beslissing die voor [betrokkene01] op een zeer ongelukkig moment negatief heeft uitgepakt. Hoewel het absoluut van groot belang is dat de kliniek haar risicomanagement op orde krijgt, heeft de ingreep in de praktijk tot gevolg dat [betrokkene01] buiten zijn toedoen enkele stappen terug in zijn eerder verworven vrijheden is gezet. De rechtbank ziet de inspanningen van de kliniek om waar mogelijk de vrijheden weer terug op te bouwen. Desondanks voorziet de rechtbank dat de problemen van de kliniek als geheel mogelijk een negatieve impact kunnen hebben op de voortgang van het traject van [betrokkene01] . Hierdoor bestaat het risico dat bij een beslissing tot verlenging met twee jaar het onnodig lang zal duren voordat er een volgende stap wordt gezet en de reclassering wordt ingeschakeld.
Alles overwegende, verlengt de rechtbank de tbs met verpleging van overheidswege van [betrokkene01] met één jaar. Dit geeft de rechtbank de mogelijkheid om gelet op de uitzonderlijke omstandigheden bij de kliniek de voortgang van het traject van [betrokkene01] te bewaken. De rechtbank merkt wel op dat deze verlenging voor de duur van één jaar geen garantie biedt dat bij een volgende zitting ook een beslissing over het eventueel voorwaardelijk beëindigen van de tbs kan worden genomen.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene01] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.C. Gillesse, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en
mr. S.H. van Nieuwkerk, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Eekelen en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 juli 2023.