ECLI:NL:RBZWB:2023:5041

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
02-086745-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van gevangenisstraf voor illegaal wapenbezit en -verkoop met inachtneming van Belgische straf

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juli 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die een omgebouwd pistool en munitie in zijn bezit had en deze heeft overgedragen. De verdachte, die in 2022 vrij kwam na een voorarrest voor de moord op zijn vader, had het wapen aangeschaft voor zijn eigen veiligheid. De rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan zes maanden niet passend was, omdat dit zou leiden tot de automatische tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde Belgische gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van vijf maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de omstandigheden van de zaak en de risico's van illegaal wapenbezit. De rechtbank benadrukte het belang van een duidelijke boodschap aan de samenleving over de gevolgen van illegaal wapenbezit en -verkoop. De verdachte werd schuldig bevonden aan het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, maar werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen wapen en munitie, en verklaarde een auto verbeurd die in verband stond met de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-086745-23
vonnis van de meervoudige kamer van 18 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] [geboorteland] )
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Sittard
raadsman mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 juli 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
een omgebouwd pistool, patroonmagazijn en kogelpatronen heeft overgedragen (feit 1) en voorhanden heeft gehad (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2023 en het proces-verbaal van bevindingen afdeling Wapens, munitie en explosieven.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft beide feiten ook op zitting bekend en er is geen vrijspraak bepleit. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Markiezaten, PL2000-2023078114 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en digitaal doorgenummerd van pagina 1 tot en met 132.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 4 juli 2023;
- het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 14 en 15;
- het proces-verbaal van bevindingen PL2000-2023078114, afdeling Wapens, munitie en explosieven, pagina’s 37 tot en met 41.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 29 maart 2023 te Etten-Leur een wapen van categorie III, onder
1 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie III van de Wet wapens
en munitie, te weten
- een omgebouwd pistool met bijbehorend patroonmagazijn, van het merk Grand
Power, type G9F, kaliber 9 x 17 mm., zijnde een vuurwapen in de vorm van een
pistool en
- 15 kogelpatronen, van het merk Sellier & Bellot,
heeft overgedragen;
Feit 2
op 29 maart 2023 te Etten-Leur een wapen
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie en munitie van
categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- een omgebouwd pistool met bijbehorend patroonmagazijn, van het merk Grand
Power, type G9F, kaliber 9 x 17mm., zijnde een vuurwapen in de vorm van een
pistool en
- 15 kogelpatronen, van het merk Sellier & Bellot,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Om te voorkomen dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar, die is opgelegd door het Cour d’Assises op 29 april 2022, van rechtswege ten uitvoer wordt gelegd, bedraagt het onvoorwaardelijke deel niet meer dan 6 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 5 maanden. Op deze wijze wordt met zekerheid voorkomen dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar van rechtswege ten uitvoer zal worden gelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een pistool met bijbehorende munitie aangeschaft voor zijn eigen veiligheid, nadat hij in het najaar van 2022 vrij kwam uit twee jaar voorarrest voor de moord op zijn vader en niet iedereen daar even blij mee was. Voor die moord heeft hij in België een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar gekregen, nu aan de moord een lange periode vooraf is gegaan van geweld door zijn vader tegen zijn moeder en dat op de dag van de moord ook weer aan de orde was. Kort voor de overdacht aan twee pseudokopers van de politie op 29 maart van dit jaar had verdachte besloten het wapen te verkopen, omdat hij het niet meer nodig had voor zijn eigen veiligheidsgevoel. Op zitting heeft hij bevestigd dat hij het gewoon weg had moeten gooien in het water, maar hij kon het geld gebruiken voor de schadevergoeding die hij nog moet betalen aan andere nabestaanden van zijn vader.
Enkel het illegale bezit van een vuurwapen brengt echter al grote veiligheidsrisico’s met zich mee. Illegaal bezit en zeker ook illegale verkoop aan derden betekent echter ook een verhoogd risico dat een vuurwapen ook daadwerkelijk gebruikt wordt met alle ernstige gevolgen van dien voor anderen. Het signaal naar de samenleving, zeker ook naar hen die het hebben van een vuurwapen als statusverhogend zien, dient dan ook glashelder te zijn: illegaal wapenbezit en illegale verkoop wordt niet getolereerd. Volgens de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak is dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan zes maanden in beginsel passend.
De rechtbank zal hier echter niet toe overgaan. Bij oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan zes maanden in deze zaak, zal de Belgische gevangenisstraf van 5 jaar van rechtswege ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank verwijst hierbij naar artikel 14 lid 1 van de Belgische Probatiewet. De rechtbank is van oordeel dat dit een te vergaand direct gevolg zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat in dit specifieke geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden als passend kan worden beschouwd. De rechtbank merkt hierbij op dat dit niet betekent dat de voorwaardelijke straf die verdachte opgelegd heeft gekregen in België niet ten uitvoer zal worden gelegd. Op grond van artikel 14 tweede lid van de Probatiewet kan er immers bij oplegging van een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden alsnog worden besloten de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer te leggen.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen pistool en de munitie zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de strafbare feiten begaan en ze zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
7.2
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen auto is vatbaar voor verbeurdverklaring (met uitzondering van de Belgische kentekenplaat). Dit voorwerp behoort aan verdachte toe en met behulp van de auto zijn de strafbare feiten begaan of voorbereid.
7.3
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen Belgische kentekenplaat, aangezien dit voorwerp onder verdachte in beslag is genomen en in België persoonsgebonden is.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2:Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een pistool (G2576286, Grand Power) en 15 stk munitie (G2576288, Sellier en Bellot);
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een personenauto (G2576303, VW grijs) met uitzondering van de bijbehorende Belgische kentekenplaat;
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten kentekenplaat [kenteken] (behorende bij de verbeurdverklaarde personenauto G2576303);
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. Brouwer, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juli 2023.
Mr. Pooyé is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.