In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om een andere toezichthouder aan te stellen en het buiten behandeling laten van een klacht beoordeeld. Eiser had op 12 oktober 2021 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland verzocht om een andere toezichthouder aan te stellen, wat door het college op 29 oktober 2021 werd afgewezen. Tevens werd een klacht tegen toezichthouder [naam toezichthouder] op 9 november 2021 afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van eiser tegen deze afwijzingen niet-ontvankelijk, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden heeft geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek om een andere toezichthouder geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet gericht is op rechtsgevolg. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing van het verzoek geen wijziging aanbrengt in de rechtspositie van eiser en dat er geen bezwaar kan worden gemaakt tegen de afhandeling van de klacht. Eiser heeft ter zitting zijn bezorgdheid geuit over de bevoegdheid van de toezichthouder, maar de rechtbank concludeert dat dit niet leidt tot een ander oordeel over de ontvankelijkheid van het bezwaar.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het college het bezwaar van eiser op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.