2.8.Bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 december 2019 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Technisch Installatiebedrijf, gepubliceerd op 30 december 2019 (Staatscourant 2019, 66384) zijn onder meer de volgende algemene bepalingen uit (deel A) van de cao algemeen verbindend verklaard voor de periode van 31 december 2019 tot 1 oktober 2021:
- artikel 10:
“1. De werkgever deelt de functie van een werknemer in. De werkgever laat de functie-indeling weten aan de werknemer.
2. De werkgever gebruikt voor deze indeling het meest recente Handboek Functie-indeling voor de Metaal en Techniek. We noemen dit het FC-Handboek. Dit handboek is een onderdeel van deze cao.”;
- artikel 32:
“In artikel 33a tot en met 33d van deze cao staan de salaristabellen. Deze zijn gebaseerd op een dienstrooster van gemiddeld 38 uur werktijd per week, berekend over maximaal één jaar. (…)”
- artikel 33:
“1. De werkgever deelt de werknemer van 21 jaar of ouder in één van de salarisgroepen A tot en met J in. Dit gebeurt op basis van de functie van de werknemer.
2. Hoeveel functiejaren heeft een werknemer?
Het aantal functiejaren is het aantal jaar dat een werknemer zijn functie doet in het bedrijf van de werkgever. Dit aantal begint te tellen vanaf dat de werknemer 21 jaar is.
Werknemers die op 1 juli 2019 reeds functiejaren hebben opgebouwd, zetten de opbouw voort op basis van het aantal functiejaren dat zij op die datum hadden. Werknemers kunnen ook fictieve functiejaren toegekend krijgen van de werkgever. Ook deze fictieve functiejaren tellen mee in het aantal functiejaren van de werknemer.
3. De werkgever betaalt aan de werknemer minimaal het salaris van de salarisgroep waarbij hij de werknemer heeft ingedeeld en dat hoort bij het aantal functiejaren van de werknemer. (…)”
- artikel 67:
“Artikel 67. Hoeveel salaris krijgt een arbeidsongeschikte werknemer?
1.a. Is de werknemer arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan betaalt de werkgever maximaal 24 maanden aan de werknemer het salaris dat die werknemer zou hebben verdiend als hij arbeidsgeschikt was geweest. De eerste 6 maanden betaalt de werkgever 100% van dat salaris. De volgende 18 maanden 90%.
b. Hervat een werknemer in deze 24 maanden voor een deel van de tijd zijn werk? Of gaat hij op arbeidstherapeutische basis werken? Dan krijgt hij 100% van het salaris dat hij zou hebben verdiend als hij arbeidsgeschikt was geweest. Dit krijgt hij uiterlijk tot het einde van de 24 maanden.
c. Is vastgesteld dat een werknemer geen kans heeft op herstel? En is vastgesteld dat hij geen resterende verdiencapaciteit heeft? Dan geldt een andere regel dan bij artikel 67 lid 1 sub a staat. Hij krijgt 100% betaald van het salaris dat hij zou verdienen als hij arbeidsgeschikt was geweest. Dit krijgt hij maximaal de eerste 24 maanden van zijn arbeidsongeschiktheid. (…)
2. Krijgt de arbeidsongeschikte werknemer salaris doorbetaald van de werkgever? Dan gaan daarvan de volgende bedragen af:
(…)
3. Met salaris bedoelen we in dit artikel het salaris zoals dat staat in art. 7:629 lid 1 BW.
4. In afwijking van lid 1 van dit artikel geldt het volgende:
a. - De werkgever hoeft geen salaris als in lid 1 door te betalen in de situaties die staan in art. 7:629 lid 3 BW.
b. De werkgever hoeft geen salaris als in lid 1 door te betalen als de werknemer uitsluitend recht heeft op een uitkering volgens de Werkloosheidswet.
5. Is de werknemer niet de hele tijd arbeidsongeschikt geweest, maar heeft hij tussendoor ook gewerkt? (…)
6. De werknemer moet zich houden aan de afspraken in de Gedragsregels bij arbeidsongeschiktheid. Hierin staat ook wat de werkgever kan doen als een werknemer zich niet houdt aan de afspraken. (…)”
Voormelde bepalingen zijn bij besluit van 18 augustus 2022, gepubliceerd op 25 augustus 2022 (Staatscourant 2022, 19357) opnieuw algemeen verbindend verklaard voor de periode van 26 augustus 2022 tot 1 april 2024. De salaristabel in artikel 33a van de cao luidt voor die periode als volgt:
Het in artikel 10 van de cao bedoelde ‘Handboek Functie-indeling voor de Metaal en Techniek’ (hierna: het handboek functie-indeling) maakt onderdeel uit van de algemeen verbindend verklaarde bepalingen van deel B van de cao (onderdeel Technisch Installatiebedrijf) en bevat onder meer de volgende omschrijvingen (die in het handboek worden gevolgd door nadere beschrijvingen):
“Functiefamilie: 33B
Service Elektronica op lokatie
Bereik functiegroepen: 6 t/m 9
Omschrijving:
Het betreft functies, gericht op het verlenen van service aan elektrische, pneumatische en elektronische installaties of systemen op lokatie. Voert hierbij werkzaamheden uit in het kader van onderhoud, reparatie en/of inbedrijfstelling. Bij de uitvoering van de werkzaamheden is afweging nodig tussen garantie- en reguliere werkzaamheden, waarbij in de contacten met de klant rekening gehouden moet worden met de servicepolicy van de organisatie.
Doel:
Het gemeenschappelijk doel van de functies is het onderhouden, repareren en inbedrijfstellen van elektrische, pneumatische en/of elektronische installaties of systemen op lokatie volgens service richtlijnen.”
“Functiefamilie: 35
Elektromontage (Aansluitingen)
Bereik functiegroepen: 3 t/m 7
Omschrijving:
Het betreft functies die gericht zijn op het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van plaatsing, aansluiting en onderhoud van elektrotechnische producten en systemen veelal aan de hand van voorschriften en tekeningen. De werkzaamheden zijn uiteenlopend van aard en kunnen betrekking hebben op plaatsing, installatie, beveiliging en inregelen. Voorbeelden van elektrotechnische producten en systemen zijn schakel- en verdeelinrichtingen, besturingskasten, motoren e.d.
Doel:
Het gemeenschappelijk doel is het aansluiten en onderhouden van elektrotechnische producten en systemen (als onderdeel) van een installatie.”
Bij de functiegroepen 3-5 is in het handboek onder andere vermeld dat de kennis naar inhoud en niveau gelijkwaardig moet zijn aan VMBO-TL, aangevuld met cursussen en/of trainingen met een gemiddelde studielast tot 1 respectievelijk 2 jaar.
De omschrijving van de vereiste kennis bij de functiegroepen 6 en 7 luidt dat deze naar inhoud en niveau gelijkwaardig dient te zijn aan MBO-3/HAVO, aangevuld met cursussen en/of trainingen met een gemiddelde studielast tot 2,5 jaar respectievelijk MBO-4/HAVO met pakketeisen, aangevuld met cursussen en/of trainingen met een gemiddelde studielast tot 3 jaar.