ECLI:NL:RBZWB:2023:4978

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
02-810533-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 14 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1968, die momenteel verblijft in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, op basis van een vordering van de officier van justitie. De rechtbank constateert dat de betrokkene in het verleden is veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot doodslag, en dat de tbs op 10 juli 2019 is aangevangen. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-instelling, psychiater en psycholoog in overweging genomen, die allen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen. De betrokkene heeft vooruitgang geboekt in zijn behandeling, maar er zijn nog steeds zorgen over zijn gedrag en de risico's bij beëindiging van de tbs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist, en dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft besloten om de tbs te verlengen met twee jaar, in overeenstemming met de vaste jurisprudentie, omdat verwacht wordt dat de behandeling langer dan een jaar zal duren. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-810533-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 14 juli 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1968
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01]
in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) [kliniek01] te [plaats01]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 15 mei 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het Pro-Justitia rapport van [psychiater01] van 25 april 2023;
- het Pro-Justitia rapport van [psycholoog01] van 14 maart 2023;
- het verlengingsadvies van de [kliniek01] van 2 mei 2023.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 22 oktober 2018 is betrokkene, wegens
wederrechtelijke vrijheidsberoving, een poging tot doodslag en een poging tot zware
mishandeling, mishandeling en het bezit van kinder- en dierenporno veroordeeld tot een
gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 10 juli 2019 aangevangen. Bij beslissing van deze rechtbank van 15 juli 2021 is de tbs laatstelijk verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 30 juni 2023 is de officier van justitie, mr. I.M. Peters, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.M. Dunsbergen, advocaat te Breda. Voorts is de deskundige mevrouw [deskundige01] , GZ-psycholoog en hoofd behandeling bij de [kliniek01] , gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en heeft daartoe het volgende – samengevat en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht.
Betrokkene is op 3 juli 2021 overgeplaatst naar de [afdeling01] nadat de behandeling op de reguliere leefgroep [afdeling02] stagneerde wegens een conflict. Hoewel betrokkene een stijgende laat zien en de behandeling weer loopt, blijft zijn kernproblematiek en bijbehorende kerncognities alsook zijn gedrag als reactie daarop herhaaldelijk op de voorgrond staan. De angst om niet begrepen te worden en zijn wantrouwen met de daaruit voortvloeiende sterke drang om voor zichzelf op te komen, spelen op bepaalde momenten een dusdanig grote rol dat het voor betrokkene lastig is om rationeel en gepast te reageren. Doorgaans kan betrokkene achteraf reflecteren op het conflict dat heeft plaatsgevonden, maar hij heeft hierbij tot op heden de hulp van zijn therapeute nodig. Gezien wordt dat betrokkene vaak sneller stappen wil maken dan het behandelingsteam doorgaans geïndiceerd vindt, hetgeen zorgt voor een spanningsveld.
Betrokkene onderneemt sinds 8 september 2022 onbegeleide verloven tot en met de tweede fase. In deze periode belandt het behandelingsteam herhaaldelijk in een complexe dynamiek met betrokkene waarin zijn onvrede – voortkomend uit zijn gevoel van wantrouwen – op de voorgrond staat. Omdat betrokkene op de reguliere leefgroep voortdurend met deze dynamiek geconfronteerd wordt, lijkt hij constant in verhoogde spanning te zitten, hetgeen zijn leerbaarheid en aanpassingsvermogen lijkt te beperken. Dit in combinatie met de grote druk die dat op het team legt, maakt de situatie op de afdeling onwerkbaar. Daarom is er na multidisciplinair overleg besloten betrokkene over te plaatsen naar een kliniekflat. Enerzijds verlopen de verloven de afgelopen maanden goed, volgt betrokkene trouw het programma en bouwt hij gestaag zijn vrijheden uit. Anderzijds raken betrokkene en het behandelingsteam in een zelfde soort destructieve dynamiek verstrikt als binnen intieme relaties. Deze dynamiek compliceert de behandeling en het resocialisatietraject. Wanneer puur wordt gekeken naar het risico op geweld bij onbegeleid en zelfs transmuraal verlof, is de inschatting dat deze over het algemeen laag is (mede omdat er momenteel geen sprake is van een intieme relatie), hetgeen pleit voor een voorspoedige uitbouw van vrijheden. Echter, hiervoor is ook een adequate samenwerking met het team noodzakelijk en daarvan is momenteel geen sprake. Daarnaast is de kernproblematiek nog steeds aanwezig, al worden daar wel verbeteringen in gezien. Middels de flatplaatsing wordt momenteel getoetst of de kernproblematiek op deze manier beter behandelbaar is. Na zes maanden zal worden geëvalueerd of de flatplaatsing het gewenste effect heeft, waarna verdere koers en prognose kan worden bepaald.
Indien het kader van de tbs wegvalt, wordt het risico op niet-seksueel gewelddadig gedrag binnen de relationele sfeer ingeschat als hoog en het risico op seksueel gewelddadig gedrag als matig tot hoog. De verwachting is in ieder geval dat het resocialisatietraject nog minstens twee jaar in beslag zal nemen. Een verlenging van twee jaar is daarom passend.
Ter zitting heeft de [deskundige01] het advies van het FPC bevestigd en daaraan nog het volgende toegevoegd. Vanaf het moment dat betrokkene in de flat verblijft, is de samenwerking verbeterd en is de rust teruggekomen. Het gaat nu beter. Over drie maanden zal worden geëvalueerd hoe de afgelopen zes maanden zijn verlopen. De aanvraag onbegeleid verlof (fase drie) is vandaag goedgekeurd. Daarmee kan dus een start worden gemaakt. Als deze periode goed verloopt, kan een aanvraag transmuraal verlof worden ingediend. Volgens [psycholoog01] moet de tbs-maatregel met één jaar worden verlengd, zodat de opbouw van de verloven wat voortvarender kan worden ingezet, maar de kliniek werkt al voortvarend aan het opbouwen van de verloven. Dit zal echter meer tijd in beslag nemen en voorzienbaar is dat dit meer dan één jaar zal zijn. Daarom wordt geadviseerd om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.

4.Het advies van de psychiater

Uit het rapport van [psychiater01] van 25 april 2023 blijkt dat bij betrokkene sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en narcistische trekken.
Binnen de huidige context wordt het risico op fysiek gewelddadig gedrag als laag ingeschat, mede omdat er geen sprake is van een intieme relatie. Als het huidige kader nu zou komen te vervallen, zou dat leiden tot verhoging van het recidiverisico, zij het alleen binnen de relationele context. Dit vanwege het feit dat de behandeling nog niet is afgerond. Gezien de fase van het traject waarin betrokkene zich op dit moment bevindt, is voortzetting van de tbs nog steeds nodig voor het risicomanagement. Betrokkene boekt vooruitgang in de behandeling, maar de behandeling is nog niet klaar vanwege de hardnekkigheid van de onderliggende dynamiek bij betrokkene. Gelet op alle stappen die nog moeten worden genomen, ligt het in de rede om de tbs te verlengen met twee jaar. Echter wordt in overweging gegeven om de stand van zaken met betrekking tot het traject over één jaar te toetsen. Een dergelijk toetsmoment zou beide partijen (betrokkene en de kliniek) meer gefocust kunnen houden op het afronden van de klinische behandeling en toewerken naar de resocialisatie.

5.Het advies van de psycholoog

Uit het rapport van [psycholoog01] van 14 maart 2023 blijkt dat bij betrokkene sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken.
Binnen het huidige kader van tbs is het risico op relationeel gewelddadig gedrag verlaagd tot laag. Bij beëindiging van de tbs maatregel wordt het risico op relationeel gewelddadig gedrag ingeschat op matig op de kortere termijn en hoog op langere termijn, daar er enige opbouw zal zijn voordat betrokkene een intieme relatie aangaat en deze conflictueus wordt. Geadviseerd wordt de tbs maatregel te verlengen met één jaar. Verwacht wordt dat het uiteindelijke traject langer dan een jaar in beslag zal nemen, maar in overweging wordt gegeven om de maatregel met de duur van één jaar te verlengen. Dit gezien het feit dat de opbouw van verloven wat voortvarender kan worden ingezet en er risico bestaat op een behandelimpasse. Het toetsen van het behandelverloop over één jaar kan betrokkene perspectief bieden en op die manier bijdragen aan een voorspoediger verloop van de tbs behandeling en het op tijd couperen van een behandelimpasse.

6.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven. Betrokkene heeft inmiddels stappen gezet. De officier van justitie hoopt dat betrokkene deze positieve lijn doorzet en hij vooruitgang blijft boeken. Desondanks is er sprake van een lastige behandelingsdynamiek. De volgende stappen moeten daarom telkens gestaag worden genomen. Er is nog steeds sprake van een stoornis en er is buiten de kliniek een hoog recidiverisico. Het is duidelijk dat het traject nog zeker meer dan één jaar in beslag zal nemen. De tbs dient daarom te worden verlengd met twee jaar.

7.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat. Hij vindt het alleen jammer dat hij veel positieve dingen niet terugleest in de rapportages. Het is mogelijk dat hij soms intimiderend overkomt, maar dat is nooit zijn bedoeling. Ook geeft betrokkene aan dat hij het schrijnend vindt dat de kliniek aangeeft de behandeling niet binnen één jaar te kunnen afronden. Waar twee vechten, hebben er twee schuld. Dat het volgens de kliniek nog langer dan één jaar zal gaan duren, ligt niet alleen aan hem, maar ook aan de kliniek.
De raadsman heeft, gelet op de adviezen van de [psychiater01] en [psycholoog01] , verzocht de tbs te verlengen met één jaar. Beide deskundigen adviseren namelijk de tbs te verlengen met één jaar. Uit deze rapporten blijkt duidelijk dat er van beide kanten iets mis gaat. Het verlengen van de tbs met één jaar zorgt ervoor dat beide partijen gefocust blijven en de behandeling voortvarend verloopt. Bovendien gaat betrokkene binnenkort met onbegeleid verlof (fase drie). Indien de tbs wordt verlengd met twee jaar, zit er heel veel tijd tussen de start van fase drie en een toetsmoment door de rechtbank.

8.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit de adviezen van de [kliniek01] , de psychiater en de psycholoog blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Ook blijkt uit deze adviezen dat het recidiverisico matig tot hoog is bij beëindiging van de tbs-maatregel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs.
Volgens vaste jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is het uitgangspunt dat, indien verwacht wordt dat de behandeling langer dan één jaar zal duren, de tbs-maatregel met twee jaar dient te worden verlengd.
Uit het advies van de [kliniek01] en de toelichting van de deskundige ter zitting blijkt dat de samenwerking tussen betrokkene en het behandelteam beter verloopt sinds de plaatsing van betrokkene in de kliniekflat. Ook is duidelijk dat het behandeltraject nog zeker twee jaar in beslag zal nemen. Betrokkene zit op dit moment in de klinische fase, en kan binnenkort starten met onbegeleide verloven tot en met de derde fase. Betrokkene moet dus nog een start maken met de derde fase van de onbegeleide verloven met overnachting en kan pas over een aantal maanden een aanvraag transmuraal verlof worden ingediend. Het uitbreiden van de verloven zal de nodige tijd in beslag nemen omdat betrokkene in deze periode gaat experimenteren met meer vrijheden en nieuwe sociale contacten, waarbij langdurige controle en toezicht noodzakelijk is. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande dan ook geen aanleiding om van de vaste jurisprudentie af te wijken en zal de tbs met verpleging van overheidswege dan ook verlengen met twee jaar.

9.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.C.L.J. Luijten en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 juli 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.