ECLI:NL:RBZWB:2023:4962

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
9902544 CV EXPL 22-1400 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Kool
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal geschil over betalingsverplichting en voeging in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een internationaal geschil aan de orde tussen Maritiem Service Yerseke B.V. en een Belgische gedaagde. Maritiem Service heeft werkzaamheden verricht aan een boot en heeft een factuur van € 4.338,79 gestuurd naar de gedaagde, die deze niet heeft betaald. Maritiem Service vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd, waardoor de vordering in conventie toewijsbaar is.

Daarnaast is er een gevoegde partij die in reconventie een ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding vordert, maar deze vordering wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat de gevoegde partij geen zelfstandig vordering kan indienen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van de locatie waar de werkzaamheden zijn uitgevoerd en dat het Nederlands recht van toepassing is. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de proceskosten, en de gevoegde partij is hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de proceskosten na zijn voeging in de procedure.

Het vonnis is uitgesproken op 17 mei 2023, waarbij de kantonrechter de vorderingen van Maritiem Service heeft toegewezen en de vordering van de gevoegde partij in reconventie heeft afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9902544 CV EXPL 22-1400
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van
MARITIEM SERVICE YERSEKE B.V.,
te Yerseke,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Maritiem Service,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde in conventie01],
te [postcode01] [plaats01] (België),
gedaagde partij in conventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie01] ,
gemachtigde voorheen mr. N de Wint, thans procederend in persoon,
[gevoegde partij in conventie01]
,
te [postcode02] [plaats02] (België),
gevoegde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gevoegde partij in conventie01] ,
gemachtigde: mr. N. de Wint.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 7 september 2022 en alle daarin genoemde processtukken;
- het bericht van 22 maart 2023 met bijlagen van mr. N. de Wint;
- de mondelinge behandeling van 23 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Maritiem Service heeft werkzaamheden verricht aan een boot.
2.2.
Na de werkzaamheden heeft Maritiem Service een factuur d.d. 24 augustus 2021 van € 4.338,79 gestuurd naar [gedaagde in conventie01] .
2.3.
Bij brief van 17 december 2021 heeft Maritiem Service [gedaagde in conventie01] verzocht het bedrag van € 4.338,79 te voldoen binnen veertien dagen na ontvangst van deze brief met de aanzegging dat bij het uitblijven van tijdige betaling buitengerechtelijke incassokosten in rekening worden gebracht.
2.4.
[gedaagde in conventie01] heeft de factuur niet betaald.
2.5.
Bij vonnis van 7 september 2022 heeft de kantonrechter toegestaan dat [gevoegde partij in conventie01] zich in deze procedure voegt aan de zijde van [gedaagde in conventie01] . De vordering van [gevoegde partij in conventie01] om tussen te komen in het geschil van Maritiem Service en [gedaagde in conventie01] is afgewezen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Maritiem Service vordert bij vonnis - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie01] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Maritiem Service te betalen een bedrag van € 4.948,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.338,79 vanaf 8 april 2022 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde in conventie01] in de kosten van het geding.
3.2.
Maritiem Service legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde in conventie01] zijn betalingsverplichting die voortvloeit uit de tussen partijen gesloten overeenkomst niet is nagekomen.
3.3.
[gedaagde in conventie01] heeft geen verweer gevoerd.
in reconventie
3.4.
[eiser in reconventie01] vordert bij vonnis:
- te verklaren voor recht dat de overeenkomst d.d. 3 maart 2021 ontbonden wordt in het voordeel van [eiser in reconventie01] wegens een contractuele tekortkoming;
- voorbehoud te formuleren om de tegenvordering in schadevergoeding concreet uit te werken in een te nemen akte, voorlopig begroot op € 490,73 + € 1,00 provisioneel;
- Maritiem Service te veroordelen in de kosten van het geding.
3.5.
[eiser in reconventie01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Maritiem Service tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Maritiem Service heeft gebrekkig werk geleverd en heeft te veel uren in rekening gebracht. Gelet op deze tekortkomingen vordert [eiser in reconventie01] als eigenaar van de boot ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding.
3.6.
Maritiem Service voert aan dat zij met [eiser in reconventie01] geen overeenkomst heeft gesloten. [eiser in reconventie01] kan dan ook geen ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding vorderen.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen
deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
[gedaagde in conventie01] is woonachtig in België zodat de onderhavige procedure een internationaal karakter draagt. Allereerst dient de kantonrechter ambtshalve te beoordelen of hij rechtsmacht heeft. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord op grond van artikel 7 lid 1 sub a van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012, Brussel I bis. Voor verbintenissen uit overeenkomst is het gerecht bevoegd van de lidstaat waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd. Omdat de werkzaamheden aan de boot zijn uitgevoerd in Yerseke is de Nederlandse rechter bevoegd.
4.3.
Voorts is van belang welk recht op de overeenkomst van toepassing is. Nederland en België zijn beiden gebonden aan de Verordening (EU) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Verordening Rome I). Ingevolge artikel 4 lid 2 van de Verordening Rome I is het recht van het land van toepassing waar de partij die de kenmerkende prestatie van de overeenkomst moet verrichten, is gevestigd. Omdat de werkzaamheden aan de boot zijn uitgevoerd in Yerseke, is in dit geval Nederlands recht van toepassing.
4.4.
[gevoegde partij in conventie01] heeft zich gevoegd in deze procedure. Hiermee heeft hij zich achter het standpunt van [gedaagde in conventie01] geschaard. Omdat [gedaagde in conventie01] geen verweer heeft gevoerd, zal de kantonrechter [gedaagde in conventie01] veroordelen tot het betalen van de hoofdsom van € 4.338,79.
4.5.
Maritiem Service heeft een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Maritiem Service heeft aan [gedaagde in conventie01] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.6.
Maritiem Service heeft daarnaast aanspraak gemaakt op een bedrag van € 51,03 aan wettelijke rente tot 8 april 2022. Dit bedrag wordt wegens betalingsverzuim van [gedaagde in conventie01] toegewezen. De gevorderde wettelijke rente vanaf 8 april 2022 wordt toegewezen over een bedrag van € 4.338,79.
4.7.
Bij vonnis van 7 september 2022 is de vordering van [gevoegde partij in conventie01] tot tussenkomst in dit geschil is afgewezen. [gevoegde partij in conventie01] kan in deze procedure dan ook zelfstandig geen vordering indienen. [gevoegde partij in conventie01] wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering in reconventie.
4.8.
[gedaagde in conventie01] is de partij die ongelijk krijgt. Ter zitting heeft Maritiem Service verzocht een hoofdelijke proceskostenveroordeling uit te spreken, in elk geval voor de proceskosten die zijn ontstaan na het moment van voeging. De kantonrechter zal [gevoegde partij in conventie01] hoofdelijk veroordelen in de proceskosten die zijn ontstaan na 7 september 2022 omdat [gevoegde partij in conventie01] op dat moment partij is geworden in deze procedure. Uit de rechtspraak volgt dat een onderbouwing van de gewenste hoofdelijke veroordeling niet is vereist.
De proceskosten die tot 7 september 2022 aan de zijde van Maritiem Service zijn ontstaan worden vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
262,05
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
264,00
(1 punt × € 264,00)
Totaal € 1.013,05
De proceskosten die na 7 september 2022 aan de zijde van Maritiem Service zijn ontstaan, worden vastgesteld op € 264,00 (1 punt × € 264,00).
4.9.
[eiser in reconventie01] wordt daarnaast veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De kosten in reconventie worden begroot op € 40,00 (0,5 punt × € 80,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] om aan Maritiem Service te betalen een bedrag van € 4.948,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.338,79 vanaf 8 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] in de proceskosten tot 7 september 2022 aan de zijde van Maritiem Service vastgesteld op € 1.013,05;
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] en [gevoegde partij in conventie01] hoofdelijk in de proceskosten na 7 september 2022 aan de zijde van Maritiem Service vastgesteld op € 264,00;
5.4.
verklaart de hierboven uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5.
verklaart [eiser in reconventie01] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
5.6.
veroordeelt [eiser in reconventie01] in de proceskosten, aan de zijde van Maritiem Service tot dit vonnis vastgesteld op € 40,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.