ECLI:NL:RBZWB:2023:4953

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
10124124 CV EXPL 22-2482 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal geschil over parkbijdrage na verkoop vakantiewoning met toepassing van artikel 6:44 BW

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is er een geschil ontstaan tussen Village Scaldia Beheer B.V. en een Belgische gedaagde over de betaling van parkbijdragen na de verkoop van een vakantiewoning. De gedaagde, eigenaar van de woning op Kustpark Village Scaldia, had de parkbijdrage van € 1.210,01 niet voldaan en had geprobeerd deze betaling op te schorten en te verrekenen met vermeende schade. Village Scaldia vorderde betaling van het openstaande bedrag, terwijl de gedaagde in reconventie schadevergoeding eiste van € 5.100,00 wegens onrechtmatig handelen van het bestuur van Village Scaldia met betrekking tot het waterpeil in het vakantiepark.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van de locatie van het onroerend goed en dat Nederlands recht van toepassing is. De rechter oordeelde dat de gedaagde erkende dat hij de parkbijdrage verschuldigd was en dat deze via de notaris was voldaan bij de verkoop van de woning. Hierdoor kon de gedaagde zich niet langer beroepen op opschorting of verrekening. De vordering van Village Scaldia werd toegewezen, met een veroordeling tot betaling van € 108,32 en de proceskosten.

De vordering in reconventie van de gedaagde werd afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechter oordeelde dat de gedaagde in de proceskosten werd veroordeeld, aangezien hij ongelijk kreeg in de conventionele vordering. Het vonnis werd uitgesproken op 26 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10124124 \ CV EXPL 22-2482
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van
VILLAGE SCALDIA BEHEER B.V.,
te Hoofdplaat,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Village Scaldia,
gemachtigde: Van Damme c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde in conventie01],
te [plaats01] (België),
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 oktober 2022 en alle daarin genoemde procestukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 27 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie01] was in 2022 eigenaar van een (vakantie)woning op Kustpark Village Scaldia te Hoofdplaat. [gedaagde in conventie01] heeft deze woning op of omstreeks maart 2023 verkocht aan een derde.
2.2.
Bij factuur van 11 april 2022 heeft Village Scaldia een bedrag van € 589,88 aan parkbijdrage (deel 1) bij [gedaagde in conventie01] in rekening gebracht.
2.3.
In reactie op deze factuur en de aanmaningen die daarop volgden heeft [gedaagde in conventie01] op 3 juli 2022 een e-mailbericht aan Village Scaldia gestuurd. Hierin heeft [gedaagde in conventie01] meegedeeld dat hij de betaling van de factuur opschort en het factuurbedrag wil verrekenen met zijn schade.
2.4.
Bij factuur van 16 september 2022 heeft Village Scaldia een bedrag van € 620,13 aan parkbijdrage (deel 2) bij [gedaagde in conventie01] in rekening gebracht.
2.5.
[gedaagde in conventie01] heeft in een e-mailbericht van 6 maart 2023 aan Village Scaldia meegedeeld dat hij de verschuldigde parkbijdrage 2022 niet betwist. [gedaagde in conventie01] is het echter niet eens met het feit dat de notaris bij de afrekening van de verkoop van zijn vakantiewoning de openstaande parkbijdrage heeft verrekend.
2.6.
Per e-mailbericht van 7 maart 2023 heeft de gemachtigde van Village Scaldia aan [gedaagde in conventie01] meegedeeld dat zij de gehele parkbijdrage 2022 van € 1.210,01 via de notaris heeft ontvangen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Village Scaldia vordert bij vonnis - samengevat - na wijziging van eis, uitvoerbaar bij voorraad, om [gedaagde in conventie01] te veroordelen om tegen bewijs van kwijting aan Village Scaldia te betalen een bedrag van € 783,37, alsmede [gedaagde in conventie01] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Village Scaldia legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde in conventie01] niet heeft voldaan aan zijn verplichting om de parkbijdrage 2022 van € 1.210,01 (€ 589,88 + € 620,13) te voldoen. Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft [gedaagde in conventie01] zijn vakantiewoning verkocht en heeft de notaris de openstaande parkbijdrage 2022 verrekend met de verkoopopbrengst van de woning. Het bedrag van € 1.210,01 is door de notaris aan Village Scaldia overgeboekt. Thans vordert Village Scaldia dan ook nog een bedrag van € 783,37.
3.3.
[gedaagde in conventie01] concludeert tot afwijzing van de vordering van Village Scaldia, met veroordeling van Village Scaldia tot betaling van € 500,00 voor de extra werkzaamheden die [gedaagde in conventie01] heeft moeten verrichten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie01] vordert bij vonnis om Village Scaldia te veroordelen om aan hem een bedrag van € 5.100,00 aan schade te betalen.
3.6.
[gedaagde in conventie01] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het de taak van het bestuur van Village Scaldia is om het waterpeil in het vakantiepark gecontroleerd te houden. Nu het bestuur deze taak niet (juist) heeft uitgevoerd, heeft zij onrechtmatig jegens [gedaagde in conventie01] gehandeld. [gedaagde in conventie01] vordert dan ook een bedrag van € 5.100,00 aan schadevergoeding.
3.7.
Village Scaldia voert verweer. Village Scaldia concludeert tot afwijzing van de vordering van [gedaagde in conventie01] , met veroordeling van [gedaagde in conventie01] in de kosten van deze procedure. Village Scaldia voert aan dat zij nooit een schadeclaim van [gedaagde in conventie01] heeft ontvangen en ook nooit aansprakelijk is gesteld voor de schade. Verder is het rapport waar [gedaagde in conventie01] in verband met het waterpeil in het vakantiepark naar verwijst niet door een onafhankelijk deskundige opgesteld. De schade die [gedaagde in conventie01] claimt is volgens Village Scaldia veroorzaakt door een gebrek aan zijn eigen beschoeiing dan wel door het niet tijdig repareren van de kapotte beschoeiing.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen
deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
Nu [gedaagde in conventie01] woonachtig is in België draagt onderhavige procedure een internationaal karakter. Allereerst dient de kantonrechter ambtshalve te beoordelen of zij rechtsmacht heeft. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord op grond van artikel 24 lid 1 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012, Brussel I bis. Voor zakelijke rechten op en huur en verhuur, pacht en verpachting van onroerende goederen is het gerecht bevoegd van de lidstaat waar het onroerend goed gelegen is. Nu de (voormalige) vakantiewoning van [gedaagde in conventie01] is gelegen in Hoofdplaat is de Nederlandse kantonrechter bevoegd.
4.3.
Voorts is van belang welk recht op de overeenkomst van toepassing is. Hierover wordt het volgende overwogen. Nederland en België zijn beiden gebonden aan de Verordening (EU) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Verordening Rome I). Ingevolge artikel 14 lid 1 sub c van de Verordening Rome I wordt een overeenkomst die een zakelijk recht op een onroerend goed of de verhuur van een onroerend goed tot onderwerp heeft, beheerst door het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen. Nu de vakantiewoning is gelegen in Hoofdplaat, is in dit geval Nederlands recht van toepassing.
4.4.
[gedaagde in conventie01] heeft erkend dat hij de parkbijdrage over 2022 verschuldigd was. Nu vaststaat dat deze parkbijdrage via de notaris bij de verkoop van zijn vakantiewoning is voldaan, kan [gedaagde in conventie01] zich niet (langer) beroepen op opschorting van zijn betalingsverplichting en slaagt zijn beroep op verrekening evenmin. Hieruit vloeit voort dat Village Scaldia terecht aanspraak heeft gemaakt op betaling van de parkbijdrage 2022 van in totaal € 1.210,01.
4.5.
Village Scaldia maakte daarnaast terecht aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 88,48. Village Scaldia heeft hiervoor aan [gedaagde in conventie01] een aanmaning gestuurd die voldeed aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het verschil tussen de aanvankelijk gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de na wijziging van eis gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 93,02 (€ 181,50 - € 88,48) is niet toewijsbaar nu niet is gesteld en/of gebleken dat ook voor het meerdere een kosteloze aanmaning conform artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.6.
Village Scaldia maakte terecht aanspraak op de wettelijke rente tot en met 6 maart 2023 van € 19,84. Hiertegen is geen verweer gevoerd en [gedaagde in conventie01] is in verzuim geraakt vanaf de vervaldatum van de facturen.
4.7.
Uit artikel 6:44 BW volgt dat de betaling van € 1.210,01 eerst in mindering strekt op de buitengerechtelijke incassokosten, vervolgens op de opeisbare rente en daarna op de hoofdsom. Na betaling van dit bedrag blijft er dus nog een hoofdsom van € 108,32 over. Dit bedrag zal worden toegewezen.
4.8.
[gedaagde in conventie01] stelt € 5.100,00 schade te hebben geleden door toedoen van het bestuur van Village Scaldia. Niet alleen wordt dit door Village Scaldia betwist, maar [gedaagde in conventie01] geeft ook geen nadere feitelijke onderbouwing van deze schade. Het door hem overgelegde rapport van de voormalig beheerder van Village Scaldia is hiervoor niet voldoende. Daar komt bij dat ook de hoogte van het schadebedrag niet door [gedaagde in conventie01] is onderbouwd. De vordering in reconventie zal dan ook door de kantonrechter worden afgewezen.
4.9.
[gedaagde in conventie01] is de partij die ongelijk krijgt in conventie en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Village Scaldia als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
- kosten betekening België
103,33
135,00
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
264,00
(2 punten × € 132,00)
Totaal
824,33
[eiser in reconventie] wordt daarnaast veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De kosten in reconventie worden begroot op € 330,00 (1 punt x € 330,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] om tegen bewijs van kwijting aan Village Scaldia te betalen een bedrag van € 108,32;
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie01] in de proceskosten, aan de zijde van Village Scaldia tot dit vonnis vastgesteld op € 824,33;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af;
5.6.
veroordeelt [eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Village Scaldia tot dit vonnis vastgesteld op € 330,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.