ECLI:NL:RBZWB:2023:4912
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een verzoek om handhaving met betrekking tot stalling van voertuigen in strijd met bestemmingsplan
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhaving beoordeeld. Eiser had op 11 maart 2022 een verzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, omdat hij meende dat de stalling van diverse voertuigen, trailers, boten en caravans op een nabijgelegen perceel in strijd was met het bestemmingsplan. Het college had dit verzoek op 20 april 2022 afgewezen, en na bezwaar bleef het college bij deze afwijzing in het bestreden besluit van 27 juli 2022.
De rechtbank heeft op 15 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college en belanghebbenden. De rechtbank concludeert dat het college op goede gronden heeft afgewezen, omdat er geen sprake is van strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank stelt vast dat de voertuigen op de oprit van het perceel eigendom zijn van de bewoners en dat de ruimtelijke uitstraling van de stalling niet in strijd is met de woonbestemming van het perceel. De rechtbank oordeelt dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er geen overtreding van het bestemmingsplan is geconstateerd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.