ECLI:NL:RBZWB:2023:4884

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2340
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en niet-ondertekening beroepschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juli 2023, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda van 21 maart 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eisers het griffierecht van € 50,- niet hebben betaald en geen ondertekend beroepschrift hebben ingediend. De rechtbank heeft eisers meerdere keren in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen en het beroepschrift te ondertekenen, maar eisers hebben hier geen gevolg aan gegeven.

De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig betaald moet worden. De griffier heeft eisers per gewone en aangetekende brief geïnformeerd over de betalingstermijn, maar eisers hebben het griffierecht niet op tijd voldaan. Daarnaast is het beroepschrift van 24 maart 2023 niet ondertekend, wat ook in strijd is met artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank heeft eisers de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar ook hier is geen actie ondernomen.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat er geen verontschuldigbare redenen zijn voor het niet betalen van het griffierecht en het niet ondertekenen van het beroepschrift. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2340

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [plaatsnaam] , eisers

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van het college van 21 maart 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. Verder hebben eisers geen ondertekend beroepschrift ingediend. Ook hiervoor is geen verontschuldiging gebleken. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader griffierecht
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een ‘goede’ reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Hebben eisers het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 19 mei 2023 eisers in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van zowel de eerste brief als de tweede (aangetekende) brief. Eisers hebben het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
5. Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Toetsingskader ondertekend beroepschrift

6. Iemand die beroep instelt, moet het beroepschrift ondertekenen. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Hebben eisers het ondertekend beroepschrift tijdig ingediend?
7. Eisers hebben het beroepschrift van 24 maart 2023 niet ondertekend. De griffier heeft eerst bij gewone brief en vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 21 maart 2023 eiseres verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Eiseres heeft binnen die termijnen geen beroepsgronden ingediend.
Is het niet tijdig indienen van het ondertekend beroepschrift verontschuldigbaar?
8. Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.