ECLI:NL:RBZWB:2023:4812
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete door de rechtbank
Op 10 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst, met zaaknummer BRE 22/1664. De rechtbank beoordeelde het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, die op 11 maart 2022 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting had opgelegd voor het tijdvak van 15 juni 2021 tot en met 16 september 2021, ter hoogte van € 722, en gelijktijdig een verzuimboete van € 722 had opgelegd. De inspecteur verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond en handhaafde zowel de naheffingsaanslag als de verzuimboete.
Tijdens de zitting op 2 juni 2023 werd het beroep behandeld, waarbij de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. De rechtbank moest beoordelen of de naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht waren opgelegd en of de hoogte van de boete juist was. De inspecteur lichtte toe dat het campertarief mogelijk van toepassing was en dat, gezien de omstandigheden, de boete verlaagd kon worden tot € 200. De belanghebbende gaf aan dat hij akkoord ging met het in stand houden van de naheffingsaanslag en de verlaging van de boete.
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag in stand bleef, maar dat de verzuimboete moest worden verminderd tot € 200. Het beroep werd gegrond voor zover het de boetebeschikking betrof, en de rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de boetebeschikking. De inspecteur werd verplicht het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.