Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
- De ter zitting van 26 juni 2023 afgelegde bekennende verklaring van verdachte;
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer04] van 8 augustus 2022 (p. 88-91) en de bijgevoegde screenshots van de ontvangen berichten (p. 92-137);
- Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangeefster [slachtoffer04] op 24 augustus 2022 (p. 139-140)
De rechtbank ziet echter geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster.. Verder is de verdediging van mening dat niet kan worden bewezen dat verdachte ook bij de werkplaats, namelijk de kapsalon, van aangeefster is langs gegaan. Nu de rechtbank geen reden ziet om te twijfelen aan de verklaring van aangeefster, acht zij ook bewezen dat verdachte bij haar kapsalon is langs geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de handelingen waarover de aangeefsters verklaard hebben, namelijk het duwen van het gezicht tussen/tegen de billen (feit 1), het geven van een tik tegen de billen (feit 3), en het wrijven over de billen (feit 4), zeker van seksuele aard. De bil kan immers, als aan te raken lichaamsdeel, vanuit seksueel oogpunt als erotisch geladen worden beschouwd.. Voorts kan er in redelijkheid niet aan worden getwijfeld dat het gedrag van de verdachte in strijd is met een sociaal-ethische norm. Maatschappelijk gezien wordt niet aanvaard dat iemand ongevraagd, plotseling en op een openbare plek, andermans billen aanraakt, laat staan dat iemand zijn gezicht nabij/tegen andermans billen houdt/duwt. De rechtbank stelt dan ook vast dat de handelingen verdachte als ‘ontuchtige handelingen’ als bedoeld in art. 246 Sr zijn aan te merken.
Aangeefster [slachtoffer01] (feit 1) verklaarde dat er ineens een man achter haar stond en dat hij haar vastpakte bij haar heupen. Haar vriendin, [getuige02] , verklaart dat een man uit het niets de benen van [slachtoffer01] vastpakte. Het vastpakken van [slachtoffer01] is te zien op de camerabeelden die in het dossier zitten. [slachtoffer02] (feit 3) verklaart dat ze aan het ‘spiegelen’ was bij de [supermarkt] en toen een tik tegen haar bil voelde. Op de camerabeelden van de [supermarkt] , waarvan de beschrijving door [verbalisant01] in het dossier zit, ziet de verbalisant dat een man achter [slachtoffer02] knielt en zijn hoofd dichtbij haar billen brengt. Aangeefster [slachtoffer03] (feit 4) verklaart dat ze, toen ze aan het werk was bij de [supermarkt] en met haar rug naar het winkelend publiek stond, een wrijfbeweging over haar bil voelde. Uit de beschrijving van de camerabeelden van de [supermarkt] door [verbalisant01] blijkt dat een man achter [slachtoffer03] knielt, nadat hij gekeken heeft of er niemand in de buurt is.
onverhoedshandelen van een voor hen onbekende man. Doordat de man niet alleen plotseling handelde, maar zich ook achter hen manoeuvreerde en zich dus onttrok aan hun zicht, hebben zij zich niet tegen de ontuchtige handelingen kunnen verzetten. Zij konden op deze manier niet anders dan deze handelingen te dulden. De rechtbank stelt dan ook vast dat de slachtoffers ‘gedwongen zijn de ontuchtige handelingen te dulden door een andere feitelijkheid’, als bedoeld in art. 246 Sr.
In het geval van [slachtoffer01] (feit 1) zijn camerabeelden in het dossier opgenomen. Op deze beelden is het incident te zien. Verbalisanten [verbalisant02] , [verbalisant03] en [verbalisant04] herkennen verdachte in de man die de heupen van [slachtoffer01] vastpakt en zijn gezicht tussen/tegen haar billen duwt. Ook in de gevallen van [slachtoffer02] en [slachtoffer03] zijn camerabeelden beschikbaar, waarvan een beschrijving door [verbalisant01] in het dossier zit. Op deze beelden is te zien dat een man achter [slachtoffer03] en [slachtoffer02] knielt. [getuige01] , die op de dag van het incident zelf ook werkzaam was bij de [supermarkt] , heeft het incident in het geval van [slachtoffer03] zien gebeuren en heeft later een foto genomen van de man die zich aan het incident had schuldig gemaakt. Verbalisanten [verbalisant02] en [verbalisant05] herkennen verdachte hierin. Gelet hierop concludeert de rechtbank dat het verdachte is geweest die de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende anderhalf jaar schuldig gemaakt aan belaging van [slachtoffer04] . Zij heeft verdachte aangesproken en hem gevraagd om hiermee te stoppen. Verdachte heeft ook een stopgesprek gehad. Desondanks is verdachte doorgegaan met het sturen van teksten en ingesproken berichte. Hij is zelfs zo ver gegaan om naar haar woning en plaats van werk te gaan. Verdachte heeft door zijn handelen de grenzen van [slachtoffer04] ernstig overschreden en inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens van [slachtoffer04] en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en het uiten van zijn eigen gevoelens. De rechtbank benadrukt dat niemand op grond van zijn voorkeur of fantasie veroordeeld wordt, maar merkt wel op dat het handelen naar die voorkeur of fantasie strafbaar kan worden als andere mensen daarmee niet instemmen en zelfs worden lastiggevallen, zoals in het geval van [slachtoffer01] , [slachtoffer02] en [slachtoffer03] .
7.De vordering tot tenuitvoerlegging
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
;
een gevangenisstraf van één jaar;
ten uitvoer zal worden gelegd,
te weten
een gevangenisstraf van twee maanden.