ECLI:NL:RBZWB:2023:4763
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering Participatiewet
In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het besluit van 31 mei 2023 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, waarin zijn aanvraag om een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet werd afgewezen. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 29 juni 2023 in Breda, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het college.
Verzoeker heeft op 5 april 2023 een aanvraag om bijstand ingediend. Het college heeft hem uitgenodigd voor een intakegesprek, dat meerdere keren is verzet en uiteindelijk op 2 mei 2023 heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in acute financiële nood verkeert. Uit de bankafschriften blijkt dat verzoeker de afgelopen maanden heeft kunnen rondkomen, ondanks dat er veelvuldig bedragen zijn afgeschreven die verband houden met gokken. Verzoeker heeft verklaard dat hij zelf niet gokt, maar dat vrienden contant geld van hem krijgen om te gokken vanuit zijn bankrekening.
De voorzieningenrechter heeft deze verklaring niet geloofwaardig geacht, omdat deze niet met bewijsstukken is onderbouwd. Ook zijn er afschrijvingen zichtbaar in verschillende Europese landen, wat verzoeker niet kon verklaren. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is en dat de besluitvorming in bezwaar kan worden afgewacht. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzieningenrechter, en openbaar gemaakt op 6 juli 2023.