ECLI:NL:RBZWB:2023:4759

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_63
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake verzoek om briefadres

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht. De eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 6 december 2022, waarin zijn verzoek om een briefadres was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de eiser het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald. De rechtbank heeft de eiser herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar de eiser heeft hierop niet adequaat gereageerd. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangehaald, waaronder artikel 8:54, dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het verzuim van de betaling van het griffierecht is gebleken, en heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier S. Constant, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/63 BRP

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht(college),verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 6 december 2022 over het afwijzen van eisers verzoek om een briefadres.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft eiser bij gewone brief van 6 januari 2023 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
4. Eiser heeft op 3 februari 2023 om vrijstelling van het griffierecht in verband met betalingsonmacht verzocht. De rechtbank heeft eiser bij aangetekend verzonden brief van 8 februari 2023 verzocht om gegevens over zijn inkomen en vermogen in te dienen. De griffier heeft deze brief retour ontvangen met de mededeling dat deze niet door eiser is afgehaald. Op 1 maart 2023 heeft de griffier eiser nogmaals per gewone post de brief van 8 februari 2023 toegestuurd. Eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens bij brief van 23 maart 2023 het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
5. Vervolgens is eiser bij aangetekend verzonden brief van 24 maart 2023 opnieuw in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van de brief. Bij brief van 22 april 2023 is eiser nog een laatste mogelijkheid geboden om het griffierecht binnen vier weken te betalen.
6. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.