ECLI:NL:RBZWB:2023:4758

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4526
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen afwijzing WIA-uitkering en terugvordering voorschot

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV van 5 augustus 2022 over de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering behandeld. Daarnaast wordt ook het beroep tegen de besluiten van het UWV van 14 oktober 2022 over de terugvordering van een voorschot beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat deze te laat zijn ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn is door eiseres overschreden. Eiseres had haar beroep tegen het besluit van 5 augustus 2022 pas op 22 september 2022 ingediend, en het beroep tegen de besluiten van 14 oktober 2022 op 12 december 2022. De rechtbank concludeert dat het niet tijdig indienen van de beroepschriften niet verontschuldigbaar is, aangezien eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig rechtsbijstand te zoeken. Hierdoor blijven de bestreden besluiten van het UWV in stand, en wordt het griffierecht niet teruggegeven. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4526 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het UWV van 5 augustus 2022 over de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Tevens beslist de rechtbank in deze uitspraak over het beroep van eiseres tegen de bestreden besluiten van het UWV van 14 oktober 2022 over de terugvordering en invordering van een aan eiseres verleend voorschot.
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat deze te laat zijn ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden/gepubliceerd. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
2.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Zijn de beroepen te laat ingediend?
3. Vast staat dat het UWV het bestreden besluit van 5 augustus 2022 bekend heeft gemaakt op 5 augustus 2022 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen dat besluit eindigde op 16 september 2022.
3.1.
Eiseres heeft op 22 september 2022 digitaal beroep ingesteld tegen het besluit van 5 augustus 2022. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
3.2
Ook staat vast dat het UWV de bestreden besluiten van 14 oktober 2022 bekend heeft gemaakt op 14 oktober 2022 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen die besluiten eindigde op 25 november 2022.
3.3
Eiseres heeft op 12 december 2022 beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten van 14 oktober 2022 door een beroepschrift af te geven bij de rechtbank. Ook dit beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
4. Eiseres heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Zij stond er alleen voor en had de kracht niet om zelf door te kunnen pakken. Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Eiseres had zo nodig (rechtskundige) bijstand kunnen zoeken. Uit wat eiseres heeft gesteld is voor de rechtbank niet gebleken dat zij hiertoe niet in staat was. Dat eiseres niet (tijdig) rechtsbijstand heeft ingeschakeld, komt voor haar rekening en risico.

Conclusie en gevolgen

5. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten van 5 augustus 2022 en 14 oktober 2022 in stand blijven. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 6 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.