In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juli 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had op 31 mei 2022 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 17 mei 2022, maar het UWV had niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes weken beslist. Eiseres heeft het UWV op 15 december 2022 in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een langere termijn van vier maanden opgelegd vanwege de beperkte capaciteit van verzekeringsartsen en de grote werkvoorraden bij het UWV. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet het UWV het griffierecht van € 50,- vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 418,50 aan eiseres betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.