In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 mei 2023 een verzoek ingediend, waarin werd gesteld dat [minderjarige01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd op sociaal-emotioneel en cognitief gebied. De ouders, [de moeder01] en [de vader01], zijn betrokken bij de zaak, waarbij de moeder de zorg heeft dat de ondertoezichtstelling niet in het belang van [minderjarige01] is, terwijl de vader het verzoek ondersteunt. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juni 2023 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de ouders, de Raad en de Gecertificeerde Instelling (GI). De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de opvoedsituatie van [minderjarige01], die zich in een loyaliteitsconflict bevindt door de voortdurende strijd tussen haar ouders. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen verbetering in de situatie opgetreden, waardoor de kinderrechter heeft besloten om [minderjarige01] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, met de hoop dat dit steunend en helpend zal zijn voor zowel de minderjarige als de ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.