ECLI:NL:RBZWB:2023:471
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake ontheffing van verbod vangst aasgarnalen en brakwatersteurgarnalen
Op 27 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een visser, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen het verbod in artikel 3.6 van de Omgevingsverordening Zeeland. Dit verbod betreft het vangen van aasgarnalen en brakwatersteurgarnalen met een schepnet. Verzoekster had eerder op 26 mei 2021 een ontheffing aangevraagd, die aanvankelijk werd geweigerd door het college van gedeputeerde staten van Zeeland. Na een bezwaarschrift van verzoekster werd de ontheffing op 15 februari 2022 alsnog verleend, maar met negen aan de ontheffing verbonden voorschriften. Verzoekster heeft op 9 maart 2022 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en vroeg op 29 december 2022 om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een maatregel te treffen. De spoedeisendheid van het verzoek was hierbij van groot belang. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster geen zelfstandig spoedeisend belang had aangetoond en dat er geen onverwijlde spoed was die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Het verzoek werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier mr. P.H.M. Verdonschot, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.