ECLI:NL:RBZWB:2023:4702

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
C/02/410876 HA RK 23-125
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in civiele procedure; beoordeling van onpartijdigheid van de rechter

Op 4 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen inzake een wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. Karsten-Badal, die als kantonrechter optrad in de hoofdzaak met zaaknummer 10237466 CV EXPL 22-4553. Verzoeker stelde dat de rechter de schijn van vooringenomenheid had gewekt door een adequate bewijslevering in de weg te staan, waardoor hij niet in staat was zijn stellingen adequaat aan te tonen of te bewijzen. Het verzoek tot wraking werd ingediend tijdens de zitting op 19 juni 2023.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden voor wraking niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid of een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor.

Daarom werd het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond verklaard, en werd besloten dat de behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/410876/HA RK/23-125
Beslissing van 4 juli 2023 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoeker01] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verzoeker,
vertegenwoordigd door zijn [gemachtigde01] .

1.Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van 19 juni 2023, waarop de gemachtigde namens verzoeker een wrakingsverzoek heeft ingediend;
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Karsten-Badal (hierna: de rechter), optredend als kantonrechter van deze rechtbank in de zaak met zaaknummer 10237466 CV EXPL 22-4553 (hierna: de hoofdzaak) op de gronden zoals in het proces-verbaal van de zitting zijn uiteengezet.
2.2.
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.Feiten

In de bodemzaak met zaaknummer 10237466 CV EXPL 22-4553 vordert verzoeker de betaling van een geldsom.

4.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker heeft, kort weergegeven, het volgende aangevoerd. De rechter heeft de schijn van vooringenomenheid gewekt doordat zij een adequate bewijslevering in de weg staat en het verzoeker niet mogelijk wordt gemaakt om zijn stellingen adequaat aan te tonen of te bewijzen. Het horen van getuigen is a priori nodig, anders is de zaak verloren.

5.De beoordeling

Beoordelingskader
5.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
5.2.
Voorop moet worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt geldt, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
Beoordeling van de gronden
5.3.
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan uit de namens verzoeker aangevoerde wrakingsgrond geen zwaarwegende omstandigheid als bedoeld in 5.2 worden afgeleid. De wrakingskamer overweegt daartoe als volgt.
5.4
De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond is. De afwijzing van het namens verzoeker ingediende verzoek om over te gaan tot het gelasten van een getuigenverhoor, betreft een procesbeslissing en die vormt op zichzelf onvoldoende grond voor wraking. Een procesbeslissing wordt genomen, zodat het proces voortgang kan vinden en het nemen daarvan impliceert niet zonder meer dat de rechter vooringenomenheid koestert of dat een vrees voor partijdigheid voor andere door de rechter te nemen beslissingen objectief gerechtvaardigd is. Er zijn ook geen andere omstandigheden gesteld of gebleken, waaruit moet worden geconcludeerd dat de procesbeslissing zelf is ingegeven door vooringenomenheid van de rechter. Dat het verzoek tot het horen van getuigen in deze stand van de procedure is afgewezen, betekent ook niet dat de rechter daartoe op een later moment in de procedure niet alsnog kan overgaan. De rechter heeft ter zitting een nadere toelichting gegeven over het verloop van een civiele procedure en het moment waarop zij aan bewijslevering toekomt. Namens verzoeker is op geen enkele manier feitelijk onderbouwd dat sprake is geweest van enige schijn van vooringenomenheid of van een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid van de rechter schade zou kunnen leiden.
5.5
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege.

6.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond,
  • bepaalt dat de behandeling van de zaak met zaaknummer: 10237466 CV EXPL 22-4553 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 4 juli 2023, door mr. Peters, voorzitter, mr. Zander en mr. Leppens, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.