In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering. Eiseres had een WGA-vervolguitkering ontvangen, maar het UWV beëindigde deze per 11 mei 2022 na bezwaar van haar werkgever. De rechtbank behandelt de feiten en de procedure, waarbij eiseres zich ziek had gemeld vanwege schouderklachten en het UWV haar arbeidsongeschiktheid op 32,12% vaststelde. Eiseres betwistte deze vaststelling en voerde aan dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld en dat de beëindiging van de uitkering gerechtvaardigd was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens een motiveringsgebrek, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat eiseres ook in de nieuwe berekening voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden, en het UWV moet het griffierecht aan eiseres vergoeden.