ECLI:NL:RBZWB:2023:4688
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De rechtbank behandelt het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen.
De rechtbank legt uit dat iemand die beroep instelt, verplicht is om griffierecht te betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 184,-. De griffier heeft eiser in een aangetekende brief van 20 april 2023 de gelegenheid gegeven om het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter onbestelbaar geretourneerd. Vervolgens heeft de griffier op 8 juni 2023 een tweede brief gestuurd, waarin eiser opnieuw werd verzocht om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Eiser heeft echter nagelaten om het griffierecht tijdig te voldoen en heeft geen reden opgegeven voor dit verzuim.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het beroep plaatsvindt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M.A. Vissers, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.