Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De verdere procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
2.De verdere beoordeling in de hoofzaak
primair
€ 224.296,60. Indien niet het jaar 2018 als uitgangspunt genomen moet worden, maar het gemiddeld aantal nieuwe klanten over de jaren 2015-2018 (21), bedraagt het aantal misgelopen nieuwe klanten over de periode 2019-2023 (1+3+10+18+18=) 50 en de daardoor geleden schade € 107.835,--.
De rechtbank wil in beginsel uitgaan van de thans door [eiser hoofdzaak01] verstrekte cijfers. [verweerster hoofdzaak01] heeft wel aangevoerd dat de interne administratie van [eiser hoofdzaak01] niet als bewijs kan dienen, maar hij voert geen concrete omstandigheden aan op grond waarvan aan de juistheid daarvan moet worden getwijfeld. Verder gaat de rechtbank ervan uit dat in de hypothetische situatie sprake zou zijn van een gelijkblijvende winst ten opzichte van de referentieperiode, omdat [eiser hoofdzaak01] in zijn laatste berekeningen zelf ook niet meer uitgaat van groei. In geschil is of de schade moet worden berekend aan de hand van het aantal (gemiste) nieuwe klanten per jaar, zoals [eiser hoofdzaak01] in zijn berekening doet, of aan de hand van de jaarlijks (minder) geboekte winst voor belasting. De rechtbank zal beide uitgangspunten bij de beoordeling betrekken, zoals hierna zal worden toegelicht.
3.De verdere beoordeling in de vrijwaringszaak
- [eiser hoofdzaak01] heeft onvoldoende onderbouwd dat zijn klantenaantal na 2019 daadwerkelijk is teruggelopen;
- de omvang van de door [eiser hoofdzaak01] gevorderde gederfde omzet berust op aannames en [eiser hoofdzaak01] kan hooguit aanspraak maken op gederfde (netto)winst en niet op misgelopen omzet, terwijl toekomstige schade moet worden gekapitaliseerd;
- [eiser hoofdzaak01] heeft eigen schuld aan het ontstaan van de schade.
4.De beslissing
- € 2.170,79, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2019 tot de dag der algehele voldoening,
- € 114,20, vermeerderd met wettelijke rente over de afzonderlijke bedragen en vanaf de data zoals gespecificeerd in productie 7 bij de conclusie van eis van [eiser hoofdzaak01] tot de dag der algehele voldoening,
- € 20.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 over € 10.000,-- en vanaf 1 januari 2022 over € 10.000,-- tot de dag der algehele voldoening,