ECLI:NL:RBZWB:2023:4645
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen afwijzing verzoek tot horen van getuigen in strafzaak
In deze zaak gaat het om een bezwaar van de raadsman, mr. G.J. Woodrow, tegen de beslissing van de rechter-commissaris om een verzoek tot het horen van getuigen af te wijzen. De rechter-commissaris had op 15 juni 2023 het verzoek van de verdachte tot het horen van getuigen afgewezen, waarop de verdachte op 22 juni 2023 bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft de stukken bekeken, waaronder de beschikking van de rechter-commissaris, en heeft in raadkamer de officier van justitie en de raadsman gehoord. De verdachte was niet aanwezig.
De raadsman heeft betoogd dat het bezwaarschrift gegrond verklaard moet worden, omdat de getuigen belastend verklaren en de verdediging het recht heeft deze getuigen zelf te horen. De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen het horen van de getuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtbank bevoegd is tot afdoening van het bezwaar en dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend.
De rechtbank heeft het beoordelingskader vastgesteld op basis van artikel 6 van het EVRM, dat een verdachte het recht geeft om getuigen te ondervragen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de getuigen al eerder belastend hebben verklaard en dat de verdediging nog niet de gelegenheid heeft gehad om vragen te stellen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het horen van de getuigen niet als irrelevant of overbodig kan worden beschouwd. De rechtbank heeft daarom het bezwaarschrift gegrond verklaard en besloten dat de rechter-commissaris de getuigen zal horen.