ECLI:NL:RBZWB:2023:4639
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van winstdeling en geldleningen met niet-ontvankelijkheid van eiser
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2023, vorderde eiser, [eiser01], betaling van een bedrag van € 4.559,75 van gedaagde [gedaagde01] en € 7.061,89 van gedaagde [gedaagde02]. Eiser stelde dat er een samenwerkingsovereenkomst was met [gedaagde01] en dat hij recht had op winstdeling uit gezamenlijke projecten. Gedaagden voerden verweer en stelden dat eiser niet vorderingsgerechtigd was, omdat de afspraken enkel met zijn holding waren gemaakt. De kantonrechter oordeelde dat eiser niet voldoende had onderbouwd dat hij in persoon een vorderingsrecht had op gedaagden. De vorderingen van eiser werden afgewezen en hij werd niet-ontvankelijk verklaard. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagden werden begroot op € 792,00. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.