ECLI:NL:RBZWB:2023:4631

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
C/02/410686 / JE RK 23-1055
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Zuijdweg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in verband met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 juni 2023 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die geboren is in 2009. Het verzoek tot deze machtiging is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen, in het kader van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er al langere tijd grote zorgen zijn over het gedrag van [minderjarige], waaronder verbale en fysieke agressie, en dat eerdere hulpverlening niet voldoende effect heeft gehad. De ouders van [minderjarige] hebben ingestemd met het verzoek tot gesloten jeugdhulp, en er is een instemmende verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper overgelegd.

Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [minderjarige] recentelijk betrokken is geraakt bij een ernstig incident waarbij zij en haar gezin zijn belaagd door een groep jongeren. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de veiligheid van [minderjarige] en haar omgeving in gevaar is, en dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om haar veiligheid te waarborgen. De kinderrechter heeft besloten dat de machtiging voor de duur van drie maanden wordt verleend, met de mogelijkheid om de situatie na deze periode opnieuw te beoordelen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om gedurende deze periode te werken aan stabilisatie en observatie van [minderjarige], en om te bekijken welke hulpverlening nodig is voor zowel [minderjarige] als haar ouders.

De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de machtiging onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van een hoger beroep. De ouders en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND -WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummer: C/02/410686 / JE RK 23-1055
Datum uitspraak: 20 juni 2023

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN ,

hierna te noemen: het college,
zetelend te Vlissingen ,
betreffende

[minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum1] 2009 te [geboorteplaats1] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats1] ,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats1] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van het college van 14 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 14 juni 2023;
- de instemmende verklaring van 2 juni 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de instemmende verklaring van de ouders van 14 juni 2023;
- de e-mail met bijlage van het college van 20 juni 2023, ingekomen bij de griffie op 20 juni 2023;
- het namens het college tijdens de mondelinge behandeling overgelegde verslag van [jeugdzorg] van 20 juni 2023.
Op 20 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [minderjarige] , die apart en in bijzijn van haar advocaat is gehoord;
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster namens het college.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 25 mei 2023 is ten aanzien van [minderjarige] een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 25 mei 2023 en tot 8 juni 2023, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Het resterende deel van dat verzoek is aangehouden tot 5 juni 2023.
Bij (de nadere) beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 5 juni 2023 is ten aanzien van [minderjarige] het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 8 juni 2023 en tot 22 juni 2023.
[minderjarige] verblijft op grond van de laatste genoemde machtiging bij [jeugdzorg] in [plaats1] .

Het verzoek

Het college verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De ouders stemmen in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

De standpunten

Het college handhaaft het verzoek en verwijst voor de onderbouwing hiervan naar de inhoud van het verzoek van 14 juni 2023 waarin, kort samengevat, het volgende is opgetekend. Op 25 mei 2023 is er een groot incident geweest waarbij [minderjarige] en het gezin is belaagd door een groep van dertig jongeren. De aanleiding hiervan lijkt gelegen te zijn in eerdere ruzies waarbij [minderjarige] geprobeerd heeft uit de situatie te stappen en niet deel te nemen aan de ruzies. De moeder heeft geprobeerd om de situatie te kalmeren, maar de situatie is snel geëscaleerd waardoor de politie (met spoed) ter plaatse moest komen. De groep is hierdoor (voor korte duur) uiteengegaan waarbij de moeder en haar buurvrouw in elkaar zijn geslagen en op de ramen en de deuren van de auto van de vader is ingeslagen c.q. getrapt. Ook is de groep in de woning binnengedrongen. Dit is het tweede (fysieke) incident in een korte periode (twintig dagen) waarbij een groep probeert [minderjarige] en haar omgeving aan te vallen. Dit aantal zou waarschijnlijk opgelopen zijn als [minderjarige] niet door haar moeder beschermd zou worden nu zij niet veilig over straat kan lopen. Gezien de toename van incidenten, de inzet van intensieve hulpverlening en interventies en nu blijkt dat hiermee onvoldoende de veiligheid gewaarborgd kan worden, is het college van mening dat een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] nodig is om haar veiligheid en die van het gezin te kunnen waarborgen. Ook is die machtiging nodig om beter zicht te krijgen op de (eventuele) kindeigenproblematiek van [minderjarige] en of zij een behandeling nodig heeft.
In aanvulling op het verzoek is namens het college tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang, naar voren gebracht dat het verzoek voor de duur van drie maanden moet worden toegewezen, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Het college is onder de indruk van hetgeen [minderjarige] bij de kinderrechter heeft aangegeven. De komende periode moet worden bezien of het mogelijk is dat [minderjarige] terug bij één van haar ouders geplaatst kan worden en zo ja, onder welke voorwaarden dit kan plaatsvinden. Hierbij wordt ook de optie om [minderjarige] bij de vader te laten verblijven meegenomen. Ook moet bekeken worden welke hulpverlening er voor [minderjarige] en haar ouders nodig is en op welke manier de situatie gestabiliseerd kan worden. Hiernaast is namens het college aangegeven dat bezien zal worden welke vorm van onderwijs voor [minderjarige] , gelet op de situatie en omstandigheden, het meest passend is (zoals thuisscholing of volwassenonderwijs) en zal de hulpvraag van de ouders serieus worden opgepakt. Ten slotte is namens het college aangegeven dat binnen de periode van drie maanden bezien zal worden of MST kan starten. Als dit kan, zal dat traject tijdig worden ingezet.
Door [minderjarige] is tijdens het kindgesprek met de kinderrechter en gedurende de mondelinge behandeling gezegd dat zij, anders dan wat zij voorheen heeft aangegeven, goed heeft nagedacht over de situatie die is ontstaan en bereid is om de komende drie maanden bij [jeugdzorg] in [plaats1] te verblijven. [minderjarige] wil meewerken en vindt het verblijf bij [jeugdzorg] goed te doen, omdat het haar rust en energie geeft om te kunnen nadenken. [minderjarige] wil meewerken aan de gesprekken die gevoerd moeten worden, aan het volgen van onderwijs, aan het inhalen van vakken en aan het toewerken naar de terugplaatsing naar één van de ouders. In het kader van de terugplaatsing bij één van de ouders heeft [minderjarige] aangegeven dat ook het gesprek gevoerd moet worden of zij wellicht in de thuissituatie van de vader kan verblijven nu dit in het belang kan zijn van ieders veiligheid. De vader gaat verhuizen naar [plaats2] en vanuit die thuissituatie wil [minderjarige] op een veilige manier toewerken naar een opbouw in het contact met de moeder en haar verblijf aldaar. [minderjarige] denkt dat een gesprek hierover met haar vader mogelijk is. Hiernaast heeft [minderjarige] aangegeven dat zij zich meer wil focussen op school nu haar toekomst hiervan afhangt. Hierbij heeft een vorm van thuisscholing of volwassenonderwijs de voorkeur van [minderjarige] , omdat dit het meest veilig is. [minderjarige] vindt een termijn van zes maanden te lang, omdat zij wil toewerken naar huis. Daarom vindt [minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp voor drie maanden overzichtelijker. Ten slotte heeft [minderjarige] gezegd dat zij begrijpt wat haar vader heeft opgemerkt met betrekking tot haar ambivalente gedrag, maar nu heeft zij twee weken goed nagedacht en is zij niet van mening veranderd.
Namens [minderjarige] is door haar advocaat tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang, naar voren gebracht dat het verzoek kan worden toegewezen voor de duur van drie maanden, onder aanhouding van het resterende deel. [minderjarige] heeft niet alleen goed nagedacht over hoe zij tot ander inzicht is gekomen, maar zij heeft ook gesprekken gevoerd met een gedragswetenschapper van [jeugdzorg] . Door de situatie met die wetenschapper te bespreken, is [minderjarige] tot andere inzichten gekomen en is zij patronen gaan herkennen. Over drie maanden moet de situatie van [minderjarige] en haar ouders opnieuw beoordeeld worden. De advocaat verzoekt het college om tijdig nieuwe informatie in te brengen en als zij het resterende deel van het verzoek handhaaft, dan moet zij voor de komende periode een nieuwe verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper indienen. Ten slotte wil de advocaat een groot compliment geven aan [minderjarige] voor het feit dat zij zich nu op deze manier opstelt.
Door de moeder is tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang, naar voren gebracht dat zij zich kan vinden in het verzoek van het college. In het civieltrajectberaad is besproken dat het verzoek in beginsel voor drie maanden verzocht zal worden, zodat [minderjarige] geobserveerd en behandeld kan worden. Hierna kan gekeken worden hoe het die periode met [minderjarige] is gegaan en hoe (met het ThuisBest-traject) op een veilige manier toegewerkt kan worden naar huis. Hiernaast heeft de moeder aangegeven dat zij de schoolgang van [minderjarige] belangrijk vindt, maar dat die niet veilig op [regio] kan plaatsvinden. Over drie maanden is dit ook niet haalbaar, wat maakt dat gekeken zal moeten worden of [minderjarige] thuisonderwijs kan volgen of dat buiten [provincie] naar een veilig alternatief gezocht moet worden. Ook heeft de moeder aangegeven de wens van [minderjarige] te begrijpen om bij haar vader te gaan verblijven, maar daarover moet nog goed gesproken worden. De omgeving van de moeder is op dit moment niet veilig genoeg. Echter, de vader van [minderjarige] gaat in [plaats2] wonen en dat is niet ver van de thuissituatie van de moeder. Als de groep niet weet waar [minderjarige] verblijft, dan verblijft zij bij de vader op een veilig adres. Als de groep achter de verblijfplaats van [minderjarige] komt, dan wordt het probleem slechts verplaatst.
Door de vader is tijdens de mondelinge behandeling, voor zover van belang, naar voren gebracht dat hij zich kan vinden in het verzoek van het college. De afgelopen periode is gebleken dat [minderjarige] aan zichzelf heeft gewerkt. Dit blijkt onder meer uit het gegeven dat zij zich nu kan vinden in het verzoek van het college. [minderjarige] kan enthousiast zijn, maar ook somber. Ook haar oordeel- en perceptievorming kan (snel) wisselen.
Hij staat open voor het gesprek met [minderjarige] en de andere betrokkenen om te bekijken of [minderjarige] bij hem zou kunnen gaan wonen op een veilige en verantwoorde manier.
Door de vader is aangegeven dat hij hoopt op een positieve toekomst voor iedereen en om dat te bewerkstelligen vraagt hij hulp voor in zijn thuissituatie om preventief samen te werken om met escalaties en moeilijke situaties om te gaan.

De beoordeling

Wettelijk kader
Op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 2 Jeugdwet (Jw) kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 3 Jw kan een machtiging voor een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, bovendien alleen worden verleend indien:
a. de jeugdige onder toezicht is gesteld;
b. de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling; of
c. degene die, anders dan bedoeld onder b, de wettelijk vertegenwoordiger is, met de opneming en het verblijft instemt.
Op grond van het bepaalde in artikel 6.1.2 lid 5 Jw behoeft het verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Beslissing
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen voor de duur van drie maanden, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. Dit betekent dat ten aanzien van [minderjarige] een machtiging gesloten jeugdhulp wordt verleend tot 22 september 2023. De kinderrechter zal de beslissing hieronder toelichten.
Toelichting
De kinderrechter stelt allereerst vast dat wordt voldaan aan het derde en vijfde lid van artikel 6.1.2 Jw nu de ouders kunnen instemmen met de opname en het verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie en een gekwalificeerde gedragswetenschapper, die [minderjarige] kort tevoren heeft onderzocht, een instemmende verklaring heeft afgegeven.
De kinderrechter moet vervolgens beoordelen of een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Gelet op de inhoud van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat op dit moment aan dit wettelijk criterium wordt voldaan.
Bij beschikking van 5 juni 2023 heeft de kinderrechter geoordeeld dat er al langere tijd grote zorgen zijn over de ontwikkeling en het gedrag van [minderjarige] . Het gaat met name over verbale en fysieke agressie, agressie richting zichzelf, seksueel overschrijdend gedrag, stelen, blowen, niet naar school gaan en veel gedoe met leeftijdsgenoten. Daartoe is MST ingezet, maar dat blijkt onvoldoende om zicht te krijgen op wat zich allemaal afspeelt en om grip te krijgen op de situatie. Dit blijkt onder meer uit het gegeven dat op 25 mei 2023 een groot incident heeft plaatsgevonden waarbij [minderjarige] en het gezin ernstig zijn belaagd door een grote groep jongeren. Niet alleen de veiligheid van [minderjarige] was toen in gevaar, maar ook de veiligheid van haar omgeving. Daarbij zijn de moeder en de buurvrouw van [minderjarige] mishandeld en is ook de auto van vader (waar hij en [minderjarige] op dat moment in zaten) belaagd met voorwerpen.
De kinderrechter stelt vast dat de zorgen zoals genoemd in voornoemde beschikking nog steeds aanwezig zijn, waardoor het voor de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige] en haar omgeving noodzakelijk is dat zij dient te verblijven bij een gesloten accommodatie.
Vervolgens moet de kinderrechter ook beoordelen of de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn ter voorkoming dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Duidelijk is dat [minderjarige] in een eerder stadium bij [jeugdzorg] betrokken is geraakt vanwege onrust en zij daarnaast geen dagbesteding of school had, wat het extra lastig maakt om zich niet te laten afleiden door de groep jongeren die [minderjarige] en haar omgeving hebben belaagd. De kinderrechter ziet nu dat [minderjarige] bij [jeugdzorg] naar school gaat en de afgelopen periode goed heeft nagedacht en positieve stappen vooruit heeft gezet. [minderjarige] heeft nagedacht over haar toekomst en over een stappenplan om te komen tot een verblijf bij de vader. Ook is [minderjarige] tot het inzicht gekomen dat het verblijf bij [jeugdzorg] in [plaats1] voor haar eigen veiligheid en ontwikkeling is. Hoewel gebleken is dat [minderjarige] zich de afgelopen periode positief heeft ontwikkeld, blijft dit vooralsnog wel een prille positieve ontwikkeling die maakt dat ter voorkoming van onttrekking aan de geboden jeugdhulp en om ervoor te zorgen dat [minderjarige] zich verder positief ontwikkelt, gesloten jeugdhulp noodzakelijk is.
Daarom komt de kinderrechter tot het oordeel dat het verzoek van het college voor de duur van drie maanden moet worden toegewezen, onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek. In deze periode moet gewerkt worden aan het stabiliseren en observeren van het gedrag van [minderjarige] , zodat kan worden bezien of zij nadere diagnostiek en/of hulpverlening nodig heeft en om bij [minderjarige] meer inzicht te verkrijgen in haar eigen gedrag voor een herintreding in het onderwijs. Over drie maanden moet opnieuw beoordeeld worden hoe het met [minderjarige] gaat, hoe zij zich heeft ontwikkeld, hoe haar schoolgang bij [jeugdzorg] verloopt en of nog wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor een gesloten plaatsing. Hierbij moet onder meer beoordeeld worden of [minderjarige] voor haar ontwikkeling en veiligheid nog bij [jeugdzorg] moet verblijven of dat met het ThuisBest-traject toegewerkt kan worden naar thuisplaatsing bij de moeder of de vader. Hiervoor is dan wellicht een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp geïndiceerd, maar die afweging dient het college te maken.
De kinderrechter vindt het ook belangrijk dat gedurende de komende drie maanden wordt bekeken of en zo ja, welke hulpverlening de ouders (en hun afzonderlijke gezinssituaties) nodig hebben om de situatie te stabiliseren en te kunnen omgaan met escalaties en moeilijke situaties.
Van het college wordt verwacht dat zij tijdig een briefrapportage bij de rechtbank en de partijen indient waarin zij ingaat op hetgeen hiervoor is opgenomen en waarbij zij zich uitlaat over het resterende deel van het verzoek. Hierbij verwacht de kinderrechter, indien het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd, een nieuwe (instemmende) verklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die [minderjarige] kort tevoren heeft onderzocht.
De kinderrechter wil ten slotte [minderjarige] een groot compliment geven voor de manier waarop zij zich tijdens de mondelinge behandeling heeft opgesteld en voor het feit dat zij heeft nagedacht over haar toekomstplannen. De kinderrechter hoopt dan ook dat [minderjarige] haar positieve ontwikkeling doorzet en de kansen benut die haar de komende periode aangeboden worden.
Deze (tussen)beslissing is van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het voor de ontwikkeling van de minderjarige noodzakelijk is dat de (tussen)beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

De (tussen)beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, met ingang van 22 juni 2023 en tot 22 september 2023;
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek van het college aan tot een nader te bepalen mondelinge behandeling omstreeks
1 september 2023 PRO FORMA, bij de kinderrechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2 te Middelburg , in afwachting van de briefrapportage van het college zoals weergegeven in de beoordeling en haar standpunt over het resterende deel van het verzoek;
bepaalt dat, indien nodig, het college, [minderjarige] en haar advocaat en de ouders nog dienen te worden opgeroepen voor een nader te bepalen mondelinge behandeling
vóór22 september 2023;
behoudt zich iedere (nadere) beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2023 door mr. Zuijdweg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Hol, griffier, en op schrift gesteld op 4 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.