ECLI:NL:RBZWB:2023:4618

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
02-135163-22 en 82-098996-23 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens voorhanden hebben van hennep en amfetamine en voorbereidingshandelingen voor productie

Op 4 juli 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van hennep, een grote hoeveelheid amfetamine en voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie daarvan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 mei 2022 in Bergen op Zoom ongeveer 4509 gram amfetamine en 64 gram hennep voorhanden heeft gehad, evenals professioneel vuurwerk. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft op basis van de bekennende verklaring en de aangetroffen bewijsstukken geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de positieve ontwikkeling van de verdachte, die sinds zijn voorlopige hechtenis is gestopt met het gebruik van alcohol en drugs en stabiele dagbesteding heeft verkregen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een gevangenisstraf van 270 dagen op te leggen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een maximale werkstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en controle op alcohol- en druggebruik.

De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen bevolen, aangezien deze zijn gebruikt bij de strafbare feiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-135163-22 en 82-098996-23 (ter terechtzitting gevoegd)
vonnis van de meervoudige kamer van 4 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 1979 te [geboorteplaats01]
wonende te [woonplaats01] , [adres01]
raadsvrouw mr. N.M.E. Verpaalen, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De beide afzonderlijk aangebrachte zaken zijn ter zitting gevoegd.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
02-135163-22
1. ongeveer 4509 gram amfetamine voorhanden heeft gehad;
2. ongeveer 64 gram hennep voorhanden heeft gehad;
3. voorbereidingshandelingen heeft gepleegd ten behoeve van de productie van amfetamine;
82-098996-23
professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte amfetamine, hennep en professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. Zij baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en de processen-verbaal waarin is beschreven wat er in zijn woning is aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is refereert zich aan een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02-135163-22
1.
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 20 juni 2023;
- het proces-verbaal van doorzoeking, pagina 50 van het eindproces-verbaal;
- het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2022.09.13.124, d.d. 13 september 2022, pagina’s 70 tot en met 79 van voornoemd eindproces-verbaal.
2.
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 20 juni 2023;
- de kennisgeving van inbeslagneming, pagina 11 van het eindproces-verbaal;
3.
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 20 juni 2023;
- het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 63 tot en met 66 van het eindproces-verbaal;
82-098996-23
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 20 juni 2023;
- het proces-verbaal van doorzoeking, pagina’s 30 tot en met 34 van het eindproces-verbaal;
- het proces-verbaal onderzoek van inbeslaggenomen vuurwerk, pagina’s 42 tot en met 114 van het eindproces-verbaal;
- de deskundigenrapporten van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2013.10.10.087, 2014.02.25.069, 2019.11.06.080, 2019.11.19.252, 2020.07.17.043, 2021.12.23.121.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02-135163-221 op 31 mei 2022 te Bergen op Zoom opzettelijk aanwezig heeft
gehad ongeveer 4509 gram amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
2
op 31 mei 2022 te Bergen op Zoom aanwezig heeft gehad
ongeveer 64 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3
op 31 mei 2022 te Bergen op Zoom om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk bereiden van amfetamine, , zijnde amfetamine, een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst Ivoor te bereiden en/of te
bevörderen, gasmaskers met koolstoffilters en jerrycans en methanol en
ammonium carbonaat en een weegschaal en ethanol en een PH-meter
en een mixer en vaccumeermachine en zuurbestendige handschoenen
en sealbags en zwavelzuur en maatbekers, voorhanden heeft
gehad, waarvan verdachte wist dat die
bestemd waren tot het plegen van dat feit;
82-0098996-23
op 31 mei 2022 te Bergen op Zoom, opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 2 stuks Shells (DS05) en
- 1 stuks vuurpijl (ROCKET) en
- 84 stuks, waaronder CRAZY ROBOTS P1
en COBRA 8 en BIG THUNDER en SUPER BANGS en PYROTECHNIC
SOUND GENERATOR XXL en Technischer Schallerzeuger en FP3 BLUE
PETARDA en Cobra 6 en PETARDO DMG en BLACK THUNDER,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn.strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt aan verdachte, naast een maximale taakstraf, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar met daaraan de bijzondere voorwaarden verbonden zoals door de reclassering zijn geadviseerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van hennep, een grote hoeveelheid amfetamine en voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie daarvan.
Verdachte heeft een bijdrage geleverd aan de (internationale) handel in verdovende middelen. Hij is daarmee mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Daarbij is voorts van belang dat harddrugs stoffen zijn die verslavend werken en schadelijk zijn voor de gezondheid. Verdachte weet daar alles van, nu hij zelf jarenlang verslaafd is geweest aan drugs. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. Boven- en onderwereld raken steeds meer met elkaar vermengd. Niet alleen worden grote sommen crimineel geld geïnvesteerd in legale activiteiten, maar ook worden medewerkers van op zichzelf bonafide bedrijven en zelfs van opsporingsinstanties omgekocht en ingezet voor de handel in drugs. De handel in harddrugs is regelmatig de oorzaak van geweldsexplosies, waarmee ook onschuldige en nietsvermoedende burgers worden geconfronteerd.
Daarnaast is er bij verdachte een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk aangetroffen.
Zonder enige veiligheidsmaatregelen lag dit vuurwerk in de woning van verdachte in een woonwijk opgeslagen. Het betreft een feit van algemene bekendheid dat opslag van vuurwerk extreem gevaarlijke situaties met zich mee kan brengen. Bij ontploffing van dit vuurwerk zijn de gevolgen niet te overzien.
Voorgaande is ook de reden dat er op het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk strenge straffen staan.
De rechtbank zal bij de strafbepaling tevens rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De reclassering heeft op 6 juni 2023 een rapportage uitgebracht en adviseert aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Zij geeft daarbij aan dat verdachte reeds jarenlang bekend was met overmatig drugsgebruik. In het afgelopen jaar heeft verdachte een positieve ontwikkeling doorgemaakt, waarbij de huidige tenlastelegging een belangrijk keerpunt lijkt. Verdachte is, mede ondersteund door het alcohol- en
drugsverbod en de ambulante behandelverplichting bij de verslavingszorg van Novadic- Kentron welke hem in het kader van de schorsing van de preventieve hechtenis werd opgelegd, gestopt met het gebruik van alcohol en drugs. De abstinentie van drugs wil hij voortzetten. Daarnaast heeft hij stabiele dagbesteding verkregen en afstand genomen van het negatieve sociale netwerk. Binnen het reclasseringstoezicht in het kader van de schorsing van de preventieve hechtenis heeft verdachte een ambulante behandeling bij Novadic-Kentron positief afgerond. Het risico op recidive wordt ingeschat op laag. Een terugval in
frequent middelengebruik zal dit risico direct vergroten. De reclassering adviseert negatief over het opleggen van een gevangenisstraf, aangezien een gevangenisstraf de reeds opgebouwde stabiliteit teniet zal doen waardoor het risico op terugval in middelengebruik en delictgedrag dreigt. Er wordt geadviseerd om een werkstraf op te leggen.
Ook ter zitting heeft verdachte laten zien een positieve ontwikkeling te hebben doorgemaakt. Verdachte heeft sinds hij uit de voorlopige hechtenis is geschorst een baan en is abstinent gebleven van de middelen. Er lijkt sprake van een intrinsieke motivatie waarbij verdachte bereid is mee te werken aan reclasseringstoezicht, waaronder controle op middelengebruik.
De rechtbank is, ondanks deze positieve ontwikkeling, zich er evenwel van bewust dat het abstinent blijven van middelen, na jarenlang drugsgebruik, een moeilijk proces zal blijven. Als extra stimulans om op het rechte pad te blijven, en ter onderstreping van de ernst van de feiten, ziet de rechtbank om deze reden aanleiding een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan controle op alcohol en drugs, zoals eerder door de reclassering in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn geadviseerd. Zo wordt verdachte hulp geboden om te voorkomen dat hij zal terugvallen in druggebruik en daarmee het risico op recidive direct zal vergroten. De samenleving is hierbij tevens gebaat.
De positieve ontwikkeling van verdachte, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte niet terug in detentie hoeft. Terugkeer naar detentie is in dit geval niet gewenst en zal de positieve ontwikkeling die verdachte doormaakt, wellicht zelfs teniet doen. De samenleving en verdachte is er bij gebaat dat dat moet worden voorkomen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft gezeten met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden is. De rechtbank zal daaraan de voorwaarden verbinden dat verdachte zich moet melden op afspraken met de reclassering en moet meewerken aan controle op het gebruik van alcohol en drugs. Gelet op de stabiele dagbesteding die verdachte inmiddels heeft en het traject dat verdachte heeft doorlopen bij Novadic-kentron, ziet zij geen aanleiding de voorwaarde op te leggen dat verdachte vrijwilligerswerk gaat verrichten of nogmaals een ambulante behandeling dient te doorlopen. Daarnaast zal zij aan verdachte een maximale werkstraf van 240 uren opleggen.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat de feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van deze voorwerpen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 11, 10a en 13a van de Opiumwet en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-135163-22
feit 1:Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:Een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben,
waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
;
82-098996-23
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Novadic-Kentron, Korte Raamstraat 3 Breda (of een dependance in bijv. De Markiezaten, Zorg- en Veiligheidshuis in Bergen op Zoom, Peter Vineloolaan 4 in Bergen op Zoom) en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan een ademtest of urineonderzoek;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
-- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 250 GR Poeder (Omschrijving: 2466835)
* 64 STK Hennep (Omschrijving: G2466822)
* 4509 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G2466867)
* Bouwmateriaal (Omschrijving: G2466829 PH meter, Milwaukee)
* 2 STK Uniform (Omschrijving: G2466777 2 stuks doktersjassen bravis ziekenhuis maat xl, Wit)
* Gasmasker (Omschrijving: G2466774 (3.4), Geel, merk: Vision)
* Weegschaal (Omschrijving: G2466767)
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 juli 2023.
Mr. C.H.W.M. Sterk is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen