ECLI:NL:RBZWB:2023:4617

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2993 VV en 23_2994
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor vellen van bomen op parkeerterrein

Op 3 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen de verleende omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand op een parkeerterrein in Tilburg. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar het beroep van verzoekers gegrond verklaard. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, dat op 16 mei 2023 de bezwaren van verzoekers ongegrond had verklaard en de omgevingsvergunning in stand had gelaten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de omgevingsvergunning niet nodig was, omdat de stamomtrek van de te vellen bomen minder dan 40 centimeter was, en dat de bomen op het parkeerterrein als bomen met Klimaatwaarde moesten worden beschouwd. De voorzieningenrechter gelastte dat het college het griffierecht van € 368,- aan verzoekers moest betalen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 23/2993 WABOA VV en BRE 23/2994 WABOA
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 juli 2023 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
1. [naam verzoeker 1] en [naam verzoeker 2]uit [woonplaats] ,
2. [naam verzoeker 3] en [naam verzoeker 4]uit [woonplaats] ,
3. [naam verzoeker 5] en [naam verzoeker 6] ,uit [woonplaats] ,
4. [naam verzoeker 7] en [naam verzoeker 7] ,uit [woonplaats] ,
5. [naam verzoeker 8] en [naam verzoeker 9] ,uit [woonplaats] ,
hierna: verzoekers,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

(gemachtigde: mr. A.M.P. van Alphen).

Als derde-partij neemt aan de zaken deel: de gemeente Tilburg.

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening en het beroep op
3 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam verzoeker 1] , M. [naam verzoeker 7] en de gemachtigde van het college.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter direct uitspraak gedaan. De motivering van de uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van 16 mei 2023;
  • verklaart de bezwaren van verzoekers gegrond en herroept het primaire besluit van
20 december 2022;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • gelast dat het college aan verzoekers het griffierecht betaalt ten bedrage van € 368,-.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand op het parkeerterrein [naam parkeerterrein] te [woonplaats] .
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van verzoekers daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. [1]
2. Het college heeft met het besluit van 20 december 2022 (primair besluit) een omgevingsvergunning voor het vellen van zes bomen op het parkeerterrein [naam parkeerterrein] te [woonplaats] verleend. Met het bestreden besluit van 16 mei 2023 heeft het college de bezwaren van verzoekers ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning in stand gelaten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter stelt vast dat derde partij voor het vellen van zes bomen aan de [naam parkeerterrein] te [woonplaats] een omgevingsvergunning heeft aangevraagd. De stamomtrek van de zes te vellen bomen varieert van 20 tot maximaal 30 centimeter.
4. Het college heeft in de Bomenverordening gemeente Tilburg [2] uitgewerkt wanneer in de gemeente Tilburg het zonder omgevingsvergunning vellen van bomen verboden is en hoe een aanvraag om omgevingsvergunning wordt beoordeeld.
Uit de Bomenverordening [3] volgt dat de bomen op het parkeerterrein [naam parkeerterrein] gezien moeten worden als bomen met Klimaatwaarde. Voor bomen met Klimaatwaarde geldt dat het verboden is deze te vellen als de bomen een minimale stamomtrek van 40 centimeter hebben, gemeten op 1.30 meter boven het maaiveld. [4]
5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het vellen van de 6 bomen op het parkeerterrein [naam parkeerterrein] te [woonplaats] niet vergunningsplichtig is omdat de stamomtrek van deze bomen minder dan 40 centimeter is.

Conclusie en gevolgen

6. Het college heeft met het bestreden besluit de bezwaren van verzoekers ten onrechte ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning in stand gelaten.
Het beroep is daarom gegrond. De voorzieningenrechter vernietigt het bestreden besluit en neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb [5] nu zelf een beslissing. Zij bepaalt dat de bezwaren van verzoekers gegrond zijn en herroept het primaire besluit. Er is immers geen omgevingsvergunning nodig voor het vellen
van de in de aanvraag genoemde zes bomen omdat de stamomtrek van ieder van deze bomen kleiner is dan 40 centimeter.
Omdat het beroep gegrond is en de voorzieningenrechter zelf een beslissing neemt, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
7. Nu het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht van € 184,- aan verzoekers vergoeden. De voorzieningenrechter bepaalt dat het college eveneens het griffierecht van € 184,- in de procedure om voorlopige voorziening moet vergoeden. Verzoekers zijn door de onjuiste besluitvorming van het college immers op het spoor van juridische procedures bij de voorzieningenrechter en de rechtbank gezet.
Verzoekers hebben geen proceskosten opgegeven.
8. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2023 door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier. De uitspraak zal ook geanonimiseerd worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Artikel 8:86, eerste lid van de Awb bepaalt dat indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, zij onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak.
2.De Bomenverordening gemeente Tilburg is een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 2.2., eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Hierin heeft het college opgenomen wanneer voor het vellen van een boom een omgevingsvergunning vereist is en aan welke criteria getoetst wordt om te beoordelen of de omgevingsvergunning verleend kan worden.
3.In artikel 2, vierde lid, van de Bomenverordening is bepaald dat bomen gelegen binnen de ringbanen van Tilburg worden aangewezen als Klimaatwaarde.
4.Dit volgt uit artikel 3, eerste lid, onder c, van de Bomenverordening.
5.Artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b van de Awb bepaalt dat de bestuursrechter kan bepalen dat zijn uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit of het vernietigde gedeelte daarvan.