ECLI:NL:RBZWB:2023:4598

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2961 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor terugbrengen aantal bewoners

Op 3 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen Celibo B.V. en de burgemeester van de gemeente Oosterhout. Verzoekster, Celibo B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van 8 mei 2023, waarin een last onder dwangsom werd opgelegd om het aantal bewoners van het pand aan de [straatnaam] 8 te [plaatsnaam] terug te brengen tot maximaal zes personen. Dit besluit volgde op controles waarbij was geconstateerd dat er meer bewoners in het pand verbleven dan toegestaan.

De voorzieningenrechter heeft op 19 juni 2023 een zitting gehouden, waarbij verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een vertegenwoordiger. De burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. M.M.J. Soeters en andere vertegenwoordigers. De rechter heeft overwogen dat de verzoekster door de controle op 24 mei 2023 de eenmalige dwangsom van € 25.000,-- heeft verbeurd, omdat er tien personen in het pand aanwezig waren. Het verzoek om schorsing van het bestreden besluit is pas na de verbeuring van de dwangsom ingediend, waardoor schorsing niet meer mogelijk was.

De voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van onverwijlde spoed, zoals vereist in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster moet de bodemprocedure volgen voor een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2961 GEMWT VV

uitspraak van 3 juli 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

Celibo B.V., te Oosterhout, verzoekster,

gemachtigde: [naam gemachtigde 1]
en

de burgemeester van de gemeente Oosterhout, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
Holland Housing Vastgoedgroep B.V., te Alphen,
gemachtigde: [naam gemachtigde 2] .

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van 8 mei 2023 (bestreden besluit) inzake de last onder dwangsom tot het terugbrengen van het aantal bewoners van het pand [straatnaam] 8 te [plaatsnaam] tot maximaal zes personen.
Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 19 juni 2023. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam gemachtigde 1] en [naam vertegenwoordiger 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.M.J. Soeters, [naam vertegenwoordiger 2] en [naam vertegenwoordiger 3] . Derde partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde [naam gemachtigde 2] .

Overwegingen

1. Bij besluit van 18 augustus 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaatsnaam] aan Holland Housing Vastgoedgroep B.V. omgevingsvergunning verleend voor de kamergewijze verhuur van het pand [straatnaam] 8 aan maximaal zes personen.
Verzoekster huurt het pand [straatnaam] 8 van Holland Housing Vastgoedgroep B.V..
Op 15 oktober 2022 is tijdens een controle van de politie geconstateerd dat het pand [straatnaam] 8 was doorgeschakeld met het pand [straatnaam] 10 en dat in het pand zestien personen woonachtig waren. Dit heeft geleid tot het voornemen van de burgemeester om een last onder dwangsom op te leggen met de strekking dat het aantal bewoners wordt teruggebracht tot zes.
Hiertegen heeft verzoekster op 3 maart 2023 haar zienswijze naar voren gebracht. Ook de eigenaar van het pand was tijdens dit vertegenwoordigd.
Op 18 april 2023 heeft wederom een controle in de woning [straatnaam] 8 plaatsgevonden. Daarbij is vastgesteld dat in de woning twaalf slaapplaatsen in gebruik waren.
Dit heeft geleid tot het bestreden besluit waarbij verzoekster is gelast om het aantal bewoners van het pand [straatnaam] 8 terug te brengen tot maximaal zes personen. Daarbij is aangegeven dat verzoekster een dwangsom van € 25.000,-- ineens verbeurt indien zij de overtreding niet binnen twee weken na de dag van verzending van het besluit heeft beëindigd.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Op 24 mei 2023 hebben twee gemeentelijke toezichthouders geconstateerd dat in de woning [straatnaam] 8 tien personen aanwezig waren. De begunstigingstermijn eindigde op 22 mei 2023. Dit betekent dat verzoekster door de controle op 24 mei 2023 de eenmalige dwangsom van € 25.000,-- heeft verbeurd. Het verzoek om schorsing van het bestreden besluit is op 26 mei 2023 bij de griffie van de rechtbank ingekomen. Omdat dit verzoek pas na de verbeuring van de dwangsom is ingediend kan schorsing van het bestreden besluit de verbeuring niet meer ongedaan maken.
4. Dit leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat geen sprake is van onverwijlde spoed als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb. Voor een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit is verzoekster aangewezen op het volgen van de bodemprocedure.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 3 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.