ECLI:NL:RBZWB:2023:4597

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3132 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake illegale bewoning van bedrijfswoning door arbeidsmigranten

Op 3 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, Celibo B.V., bezwaar heeft gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Oosterhout. Dit besluit, genomen op 25 mei 2023, betrof een last onder dwangsom tot beëindiging van de illegale bewoning van een bedrijfswoning aan de [straatnaam] 21 te [plaatsnaam], waar arbeidsmigranten verbleven. De voorzieningenrechter heeft op verzoek van verzoekster een voorlopige voorziening getroffen.

Tijdens een controle op 13 december 2022 door gemeentelijke toezichthouders werd geconstateerd dat de bedrijfswoning bewoond werd door personen zonder binding met het bedrijf. De burgemeester was van plan om handhavend op te treden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd was om tegen deze overtreding op te treden. Dit bevoegdheidsgebrek kan hersteld worden, maar om te voorkomen dat verzoekster een dwangsom verbeurt op basis van een onbevoegd besluit, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen.

De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar en de burgemeester opgedragen het betaalde griffierecht van € 365,-- aan verzoekster te vergoeden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. P.H.M. Verdonschot, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3132 GEMWT VV

uitspraak van 3 juli 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

Celibo B.V., te Oosterhout, verzoekster,

gemachtigde: [naam gemachtigde]
en

de burgemeester van de gemeente Oosterhout, verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
Nour Transport B.V., te Oosterhout.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van 25 mei 2023 (bestreden besluit) inzake de last onder dwangsom tot het beëindigen van de illegale bewoning van de bedrijfswoning [straatnaam] 21 te [plaatsnaam] (door arbeidsmigranten).
Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 19 juni 2023. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam gemachtigde] en [naam vertegenwoordiger 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.M.J. Soeters, [naam vertegenwoordiger 2] en [naam vertegenwoordiger 3] . Derde partij is niet verschenen.

Overwegingen

1. Op 13 december 2022 is tijdens een controle door twee gemeentelijke toezichthouders geconstateerd dat de bedrijfswoning [straatnaam] 21 te [plaatsnaam] bewoond werd door personen die geen binding hebben met het ter plaatse gevestigde bedrijf.
Dit heeft geleid tot het voornemen van de burgemeester om een last onder dwangsom op te leggen met de strekking dat de overtreding van het bestemmingsplan wordt beëindigd.
Op 23 mei 2023 heeft wederom een controle in de woning [straatnaam] 21 plaatsgevonden. Daarbij is vastgesteld dat in de woning twaalf slaapplaatsen in gebruik waren.
Dit heeft geleid tot het bestreden besluit waarbij verzoekster is gelast om de illegale bewoning van de bedrijfswoning [straatnaam] 21 te beëindigen. Daarbij is aangegeven dat verzoekster een dwangsom van € 25.000,-- ineens verbeurt indien zij de overtreding niet binnen zeven dagen na de dag van verzending van het besluit heeft beëindigd.
Op 7 juni 2023 is van de zijde van de burgemeester verklaard dat nog geen nieuwe controle heeft plaatsgevonden en dat dus ook nog geen dwangsom verbeurd is. Ter zitting is namens de burgemeester verklaard dat geen controle meer heeft plaatsgevonden en dat geen dwangsom verbeurd zal worden voordat de voorzieningenrechter uitspraak gedaan heeft.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. De door de toezichthouders geconstateerde overtreding betreft het handelen in strijd met (de voorschriften van) het bestemmingsplan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet de burgemeester maar het college van burgemeester en wethouders bevoegd om tegen een dergelijke overtreding handhavend op te treden.
4. Dit bevoegdheidsgebrek kan hersteld worden, maar om te voorkomen dat verzoekster een dwangsom verbeurt op grond van een onbevoegd genomen besluit zal de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toewijzen.
5. De voorzieningenrechter schorst het bestreden besluit tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. De burgemeester zal worden opgedragen het betaalde griffierecht aan verzoekster te vergoeden Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het bestreden besluit tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 365,-- aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 3 juli 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.