Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
15 november 2022 heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van een onderzoek door de Raad met betrekking tot de vraag of er gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van [minderjarige01] zouden worden verwaarloosd.
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
13 april 2021 feitelijk niet meer door de moeder, maar door de tante, wordt uitgeoefend. Sinds het verblijf van [minderjarige01] bij de tante, heeft de tante alle noodzakelijke zaken voor [minderjarige01] geregeld, waaronder onder andere de inschrijving van [minderjarige01] op een school en het afsluiten van een zorgverzekering voor [minderjarige01] . De moeder laat de verantwoordelijkheid met betrekking tot de zorg en opvoeding van [minderjarige01] volledig bij de tante. De moeder wordt door de tante geïnformeerd over hoe het met [minderjarige01] gaat, de ontwikkelingen die hij doormaakt alsook de te nemen beslissingen over [minderjarige01] . De moeder staat open voor contact met de tante, maar stelt zich hierin niet altijd actief op. Zij is soms lastig bereikbaar voor de tante en geeft nagenoeg geen invulling aan haar ouderlijk gezag op afstand. Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een situatie zoals genoemd in artikel 1:253r, eerste lid, sub a, van het BW, in die zin dat de moeder, al dan niet tijdelijk, in de onmogelijkheid verkeert het gezag over [minderjarige01] uit te oefenen.